Oké, beetje flauw grapje als titel voor een artikel over spelling. Maar ‘Spelling’ als titel heb ik al een keer gebruikt (lees dat artikel vooral ook) en leuke quotes over spelling zijn al net zo dun gezaaid als integere VVD’ers die Henry Keizer heten.
‘Spellbound’ was ook in de race, maar daar had ik niet zo’n leuke link bij (wel dit) als deze fraaie vertolking van I Put a Spell on You door Screamin’ Jay Hawkins .
Ik ga het hier dus hebben over spelling(-gerelateerde zaken). Dat leek me wel een goede afwisseling na een aantal artikelen over wat moeilijker grijpbare fenomenen als stijl, inspiratie, misverstanden en dergelijke.
Want spelling en aanverwanten zijn immers heerlijk eenduidig. Toch?
Enfin, oordeel zelf.
Spaties
Spaties zijn listige lastpostjes. Ze hebben de neiging om overal in te kruipen waar ze niet horen.
Een paar taalsituaties waar ze onverhoeds en illegaal kunnen opduiken:
Samenstelling
De Nederlandse taal is prachtig; je kunt een heleboel woorden aan elkaar plakken en zo een heel nieuw woord maken: hottentotten+tenten+tentoonstelling+terrein worden zo hottentottententententoonstellingsterrein (al heb ik er hier wel een koppel-s ingesmokkeld).
Dit is een samenstelling: een woord dat gevormd wordt door een combinatie van woorden die ook zelfstandig kunnen voorkomen (hottentotten, terrein, enz.)
De algemene regel voor het maken van samenstellingen luidt: zonder spaties aan elkaar. Als er klinkerbotsingen dreigen te ontstaan of onleesbaarbaarheid, dan gaat er op de betreffende plek een streepje tussen; nettoinkomen wordt dan netto-inkomen en tostiijzer wordt tosti-ijzer.
En we zijn niet van de samenstellingpolitie, dus als je ergens waar het ‘officieel’ niet hoeft toch liever een streepje zet om het (nog) beter leesbaar te maken (autoalarm – auto-alarm) dan kun je dat gerust doen zonder dat je in de boeien wordt geslagen.
Overigens: dat voorbeeld van het hottentottententententoonstellingsterrein is wel grappig (en kan nog veul langer), maar zo’n giga-lange samenstelling bevordert de leesbaarheid in een tekst natuurlijk niet echt. In zo’n geval kun je de boel beter anders omschrijven.
Bij twijfel: raadpleeg de onvolprezen Taaladviesdienst.
Er / Te / Ten / De / Het / Een / Alle
Ook dit soort woorden worden gecombineerd met een ander woord, en ook daar speelt de heikele spatiekwestie.
‘Te’ gecombineerd met een woord als ‘veel’ of ‘goed’ of ‘kort’ krijgt meestal een spatie: ‘Je drinkt te veel’. Alleen als de combinatie als een zelfstandig naamwoord wordt gebruikt, verdwijnt de spatie: ‘een teveel aan spullen’. Ezelsbruggetje: kun je ‘veel’ vervangen door ‘weinig’, dan hoort er een spatie.
‘Ten slotte’ of ‘tenslotte’? Als je bedoelt ‘tot slot’ dan is het ‘ten slotte’, bedoel je ‘welbeschouwd’ dan is het ‘tenslotte’. Ezelsbruggetje: bedoel je ‘slot’ letterlijk, dan is ‘slot’ los.
De lidwoorden ‘de’, ‘het’ en ‘een’: dat is toch altijd mét spatie: ‘een man’, ‘de vrouw’? Dat klopt, maar wat doe je als er ‘zelfde’ achter moet? Dat combineer je altijd zonder spatie: ‘dezelfde’ ‘hetzelfde’, en ‘eenzelfde’.
Combinaties met deze woorden zijn trouwens geen samenstellingen, want ze kunnen niet in hun uppie bestaan.
Althans: officieel niet, want taal is een creatieve badass:
‘O jij… jij… jij bent gewoon té!’
Wat een mooi bruggetje is naar:
Nadruk
Door de titel en de intro ben je misschien in de veronderstelling dat dit artikel louter over spelling gaat, maar in de intro staat ‘en aanverwanten’. Nadruk is zo’n aanverwant (een ouderwetsige vorm van bloedverwant, maar dat terzijde).
Als je in een zin op een bepaald woord de nadruk wil leggen, staan je daarvoor een aantal weergaves ter beschikking. Zie hier vier verschillende weergaven van een zin uit een artikel van De Correspondent:
-
Werk is in Japan geen onderdeel van je identiteit, het ís je identiteit.
Werk is in Japan geen onderdeel van je identiteit, het is je identiteit.
Werk is in Japan geen onderdeel van je identiteit, het is je identiteit.
Werk is in Japan geen onderdeel van je identiteit, het IS je identiteit.
Welke vorm je gebruikt is voornamelijk afhankelijk van je voorkeur. Met twee kanttekeningen: hoofdletters komen snel nogal schreeuwerig over. En een beklemtoonde ‘een’ is een gevalletje apart:
- Dit is nogal ongebruikelijk: ‘Ik neem EEN biertje’ of ‘Ik neem een biertje’. Gebruikelijk is: ‘Ik neem één biertje.’
- Als je in een zin ‘een’ al automatisch uitspreekt als ‘één’, vervallen de accenten.
Dus niet:- Het is het één of het ander.
Maar:
- Het is het één of het ander.
-
- Het is het een of het ander. Want je zegt niet: het is het un of het ander. :-p
Er kunnen twijfelgevallen zijn – spelling is inderdaad niet altijd eenduidig. Raadpleeg bij twijfel de Taaladviesdienst.
Ook voor de twee andere lidwoorden geldt: ‘dé’ en ‘hét’ zijn gebruikelijker dan ‘DE’ en ‘HET’.
Even tussendoor: wist je dat er ook een commissie Klemtonen bestaat? 😉
Zo. Dat was wel even voldoende schoolmeestergedoe. Volgende keer weer iets minder prozaïsch? (Of moet ik, als ik het over proza heb, juist ‘méér prozaïsch’ zeggen? 🤔)
Meer lezen over Spelling en aanverwanten? Zie deze artikelenlijst in de curatie.
PS: de podcastaflevering I Put a Spell on You kun je hier luisteren.