Een tijdje geleden schreef ik het artikel Schrijven=lijden? I don’t think so. Daarin zeg ik dat het idee dat je ellende en narigheid nodig hebt om een goed boek te kunnen schrijven, onzin is. Het beeld van de arme, blauwbekkende schrijver in een tochtig kamertje hoort op de schroothoop, vind ik. Maar dat neemt niet weg dat er met schrijven toch best wel wat lijden (met een kleine l) gepaard kan gaan. Bij mij heet dat uitstelgedrag. Meestal als gevolg van een schrijfblokkade. (Tussendoortje: ‘schrijfblokkade’ wordt ook wel als ‘schrijversblokkade’ weggezet. Huh? Een muur van opgestapelde schrijvers?)
Herken je dit?
Ik plan mijn tijd zo in dat ik tijd vrijhou voor schrijven. Op zo’n vrije schrijfdag/ochtend/middag heb ik dus alle tijd om te schrijven. Kijk ik aan het eind van zo’n schrijfdag terug, dan is die tijd vet verontrustend (VETontrustend?) vaak gevuld met allerlei andere zaken.
Uitstelgedrag dus.
Ik heb ideeën genoeg. Maar ideeën moeten concreet op papier gezet worden. In een coherent geheel van zinnen, dialogen, gevoelens. Die geloofwaardig zijn. Die niet saai zijn. Die niet cliché zijn. Die informatie aan je lezer geven. Zonder dat dat opvalt. Dat is a different cookie. En als ik daar dan een tijdje mee geworsteld heb (of meteen al) vlucht ik naar internet, naar mail, naar Twitter en Facebook, naar interessante blogs. Zelfs naar kattenfilmpjes – ja erg, wat je zegt. Shame-shame-shame!
Structureren versus creativiteit
Zo’n schrijfimpasse wordt vaak gezien als een gevolg van een clash of the titans, waarbij de titanen je linker- en je rechterhersenhelft zijn. Het is een populair idee dat je linker hersenhelft methodisch en gestructureerd werkt, terwijl je rechter hersenhelft je creativiteit beheert. Dat is een veel te simpele voorstelling van je brein; zo zit het niet in elkaar. Maar dat doet niets af aan het feit dat je analytische kant in de weg kan zitten van je creatieve kant, en andersom.
Het lastige mooie is: je hebt ze allebei nodig. Zonder structureren heb je chaos, zonder creativiteit laat je originele ideeën liggen. Heeft je verhaal geen structuur, dan schiet het alle kanten op en haakt je lezer voortijdig af wegens niet te volgen (wat iets anders is dan onnavolgbaar zijn). Ontbeert je verhaal creativiteit dan blijft het in the box, volgt het uitgesleten gebaande wegen, is het voorspelbaar en rechtuit saai. Dan sprankelt het niet en inspireert het niet. Ook dan haakt je lezer voortijdig af.
Ben je gegijzeld door het procrastinatiespook wegens zo’n titanen-schrijfblokkade, dan moet je niet proberen door hard nadenken tot een oplossing te komen. Hard nadenken is je structuurkant, en bij een schrijfblokkade moet je juist de teugels van je brein loslaten. Moet je fladderen, zoals het leuke en aha-erblebnisverschaffende boek Flexdenken van Astrid Willems het noemt*. (Lees dat boek, het is heel inspirerend!)
Het klopt dat je iets anders moet gaan doen als je vastzit. Dat moet niet iets zijn waar je je aandacht bij nodig hebt (toegegeven, kattenfilmpjes vergen weinig aandacht). Als je gedachteloze karweitjes doet terwijl je mijmert over van alles en nog wat – de zin en onzin van het leven bijvoorbeeld – dán gaat je onderbewuste aan het werk met het probleem. En dan borrelen oplossingen omhoog. Bij mij poppen die het snelste op als ik onder de douche sta en als ik op de hometrainer zit. (Mensen die me kennen hoor ik al denken: jij en een hometrainer? Really? Yep, really.) Vaak zijn dat nog meer ideeën natuurlijk. Maar ook concrete zinnen, uitspraken, dialogen, die je geblokkeerde schrijfbrein weer los laten schieten. Veel dingen die ik meteen kan gebruiken voor het deel waar ik vastzit. Ook heel mooie dingen voor andere plekken in het verhaal. Die gooide ik vroeger meteen in Evernote en tegenwoordig in Scrivener.
Dat voordeel (van een voorraadje nuttig spul) hep dan ook meteen se nadeel: als ik later, verderop in het verhaal, zo’n concrete zin, dialoog of gebeurtenis wil inpassen, heeft dat invloed op het deel dat erop volgt. Of het deel dat eraan vooraf gaat. Of allebei. Van die delen voor en na was meestal nog geen sprake toen mijn brein dat nuttige spul cadeau deed. Waarmee soms een nieuwe impasse zijn lelijke kop opsteekt.
Potverdikkie…
A curse in disguise?
Nog zoiets. Ik heb dus die nieuwe schrijftool, Scrivener, waar je allerlei leuke dingen mee kunt doen. Die leuke dingen zit ik nu allemaal uit te zoeken en uit te proberen.
“O wat leuk!“
Ja, hartstikke leuk. Maar wel in plaats van te schrijven!
Wacht even: dus ik heb nu een schrijftool die me moet helpen bij het schrijven, en die gebruik ik voor nog meer procrastinatie?
Fijn. (Waar zit het ironieteken?)
“Hier.”
Misantropische mijmeringen
Dit is misschien een beetje een klaagrelaas geworden. Er staan een aantal linkjes naar nuttige artikelen in, maar ik weet nog niet of het zelf voldoende artikelwaardig is.
Ach weet je wat, ik zet hem in de categorie Antiprocrastinatie en dan kan ik hem altijd ook nog in een nieuwe categorie zetten: Misantropische mijmeringen. :-p
Over twee weken weer iets vrolijkers!
PS: Meer lezen over inspiratie en motivatie voor schrijven? Dat kan hier.
PS2: wat dat schilderij van Paul Klee bovenaan met dit alles te maken heeft? Helemaal niks, ik vind het gewoon een mooi ding. 🙂
* Dat boek heb ik gekregen van Martijn Aslander. Dank je wel, Martijn!