Een tijdje geleden heb ik een artikel geschreven over een aantal dingen die ik van grootmeester Ruth Rendell heb geleerd. In dat artikel staan vier Lessons learned, maar van deze Queen of Psychological Thrillers valt natuurlijk nog veel meer te leren.
Welke schrijfwijsheden heb ik nog meer uit haar boeken kunnen halen?
Lessons Learned
Tot nu toe heb ik onderstaande boeken van haar gelezen en daarbij mijn analytische bril opgezet. (De analytische bril geprobeerd op te zetten moet ik zeggen, want soms word ik zodanig meegesleept dat de voor analyse noodzakelijke afstand verdwijnt.)
- A Fatal Inversion (Ongewenst Weerzien), als Barbara Vine
- A Judgment in Stone (Het Stenen Oordeel)
- A Sight for Sore Eyes (Streling Voor Het Oog )
- The Chimney Sweeper’s Boy (De man zonder verleden), als Barbara Vine
Ze zijn zonder uitzondering goed. Geweldig zelfs. Met tot nu toe als winnaar A Judgement in Stone.
Ik heb ook een aantal korte verhalen gelezen. Die zijn absoluut ook goed, maar hierin worden de karakters van de personages minder uitgebreid uitgewerkt, simpelweg omdat de ruimte daarvoor mist. En wat ik zo bewonder in Ruth Rendell is dat ze haar personages een heel leven aan ontwikkeling laat doormaken, vooral als gevolg van de interactie met elkaar.
Wat me bij de eerste Lesson learned van dit artikel brengt.
Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet
Wat imho met name bijdraagt aan het geboeid worden door haar verhalen, is dat haar personages elk in een geheel eigen wereld kunnen leven. Veel personage hebben een interpretatie van de werkelijkheid die volkomen kan verschillen van de blik van een ander op diezelfde werkelijkheid.
Zo heeft Teddy Brex in A Sight for Sore Eyes een voorkeur voor dingen boven mensen: dingen, voorwerpen, zijn veilig en mooi, terwijl mensen met achterdocht moeten worden bekeken en verder alleen maar lelijk zijn. Met uitzondering van Francine, die hij dan ook wil bezitten als een fraai voorwerp in een collectie. Terwijl Francine gewoon verliefd op hem is, denkt een relatie met hem te hebben en geen idee heeft van zijn verwrongen geest en verkreukte ziel.
Een beetje op vergelijkbare wijze zijn voor Eunice Parchman in A Judgement in Stone serviezen, bestek, snuisterijen, kasten meubels, kamers – kortom: dingen – veilig, mooi en vertrouwenswaardig. Ze vindt het heerlijk om ze schoon te maken, te poetsen, en te verzorgen. De familie waar ze huishoudster is, zien haar fanatieke poets- en schoonmaakmanie slechts als plichtsgetrouwheid en niet als passie, en snappen dan ook niet dat Eunice de vaatwasser niet wil gebruiken. Wij lezers inmiddels wel: die zou haar geliefkoosde afwas van haar afpakken.
In A Fatal Inversion zien een aantal hoofdrolspelers de zomer die ze met een groep vrienden doorbrengen op het immense landgoed dat een van hen geërfd heeft, als een idyllische droomtijd. Peace man, groovy, en zo, met drugs, drank en seks. Een once in a lifetime-ervaring. Maar de Indiase Shiva, ook op het landgoed, ziet luie uitvreters die op immorele wijze in hun levensonderhoud voorzien. Hij voelt zich een buitenstaander en dat is hij ook. Terwijl de vreemde Zosie in een wereld buiten de onze lijkt te verkeren. Opmerkelijk dat Ruth vanuit alle hoofdpersonages schrijft, maar nooit vanuit Zosies personage. Misschien omdat … nee, spoiler.
In The Chimney Sweeper’s Boy is een schrijver voor zijn dochters een heel andere persoon dan voor zijn vrouw. En na zijn dood komen zijn dochters en vrouw er langzaam achter dat hij geen van die personen was. Ook tekenend voor die verschillende werkelijkheden: als Ursula, de vrouw van de schrijver, in tranen uitbarst, zijn de dochters (voor het eerst) meelevend en invoelend en troostend. En hebben ze geen moment door dat het tranen van opluchting zijn.
Ruth is een meester in het tonen van verschillende views op een en dezelfde werkelijkheid. En ze laat heel knap die verschillende werkelijkheden de aanleiding en oorzaak zijn van wat er mis gaat. Zonder die uiteenlopende blikken op de wereld geen conflict, geen plot, geen rampen. (Oke, misschien minder conflict, plot en rampen. Maar toch.)
Ik ben nog steeds op zoek naar het Ruth Rendellboek dat ik jaren geleden heb gelezen en waarvan me dit altijd is bijgebleven: een van de personages heeft beloofd een weekend of een week op de hond van iemand te passen (ik herinner me die iemand als een vrouw waar hij verliefd op is). Door allerlei omstandigheden vergeet hij het, gaat dagen later in paniek naar het huis waar hij een hondenlijk verwacht aan te treffen, en die hond blijkt er helemaal niet te zijn. Hij snapt er niets van en komt er dan geleidelijk achter hoe hij in een ingenieus plot gemanipuleerd en misbruikt is.
Hier was het gebruik van volledig verschillende blikken op de werkelijkheid heel sterk toegepast.
Ik heb het boek nog niet gevonden (het was toch niet van een andere schrijver? P.D. James, Patricia Cornwell?) dus als iemand een idee heeft, laat het me dan alsjeblieft weten!
UPDATE: gevonden! Dankzij de kracht van social media en behulpzame mensen. Het is The Face of Trespass (De Valstrik), geschreven als Barbara Vine.
Lesson learned #5:*
Laat je personages van elkaar afwijkende zienswijzen van de werkelijkheid hebben en laat
dat de bron van misverstanden en conflicten zijn.
Vertel in de stijl van een personage
Ruth Rendell schrijft vanuit een mengsel van het personageperspectief en de Alwetende Verteller. Het karakter van elk personage van waaruit ze schrijft, ook de minder belangrijke, bepaalt haar stijl van schrijven: stuurs, vrolijk, simpel, nors, bevooroordeeld, genereus, onverschillig. Net als diens etnische achtergrond en sociale klasse: upper/middle/working class.
Dat zorgt ervoor dat je in het hoofd kruipt van dat personage, dat je even dat personage wordt. De mix met de Alwetende Verteller had afstand kunnen veroorzaken, maar doordat Ruth haar schrijven laat kleuren door haar personage wordt die afstand opgeheven.
Lesson learned #6:
Laat je personages je schrijfstijl kleuren.
Gebruik wat je meemaakt
In The Chimney Sweeper’s Boy is het centrum van aandacht een schrijver, die al op de eerste paar bladzijden sterft. Ruth Rendell laat die schrijver, in retroperspectief van een van zijn dochters, vertellen hoe hij schrijft: zijn boeken zijn geen autobiografieën maar eigenlijk ook weer wel:
En hoe deed hij dat dan?
Ik vermoed dat Ruth precies hetzelfde doet.
Lesson learned #7:
Alles wat je meemaakt is nuttig. Gebruik je creativiteit om het te filteren en te kneden
naar wat je nodig hebt in je boek.
Verrassen 2.0
Om je verhaal boeiend te laten zijn moet het verrassend zijn. Maar je hebt verrassen en verrassen.
In A Fatal Inversion voorzag ik een bepaalde verrassing in het einde (geen zorg: geen spoilers). Dat voorzien was geen rocket science. Maar toen kwam er nóg een twist, een die ik niet had zien aankomen. Na die eerste verrassing was ik niet op een tweede voorbereid en kwam die extra overrompelend binnen.
Ik verdenk Ruth ervan dat ze die eerste geheel georkestreerd heeft laten voorzien. Zodat die tweede je onverwachts bij je kladden kon pakken.
Lesson learned #8:
Zorg voor een lokeend om je lezer van de echte verrassing af te leiden.
*Ik tel door van het vorige Lessons learned-artikel.
Andere grootheden
Er zijn natuurlijk nog meer grootheden. Ik heb voor andere artikelen bijvoorbeeld Stephen King in gedachten. En Neil Gaiman. En… ach zoveel.
Happy learning!
PS: Meer lezen over ‘afkijken’? Dat kan hier.