Voordat je begint met schrijven is het verstandig om de structuur van je boek te bepalen. Misschien heb je die structuur al in je hoofd maar het kan helpen om die structuur expliciet te maken, om zaken te benoemen waar je in je hoofd nog maar een vage notie van hebt. Door die structuur op te schrijven zie je eerder gaten in je verhaal, die je dan structureel kunt oplossen in plaats van ad hoc, wanneer je ze tijdens het schrijven tegenkomt. En zie je vaak ineens ook mogelijkheden en pareltjes, die je anders wellicht zou hebben gemist. Een duidelijke structuur kan voorkomen dat je jezelf in de spreekwoordelijke hoek van de kamer verft. Nog een voordeel: als je de structuur van je boek duidelijk hebt, is het gemakkelijker om je boek in een andere volgorde te schrijven dan chronologisch, van voor naar achteren. Je kunt het onderdeel eruit pikken dat je op dat moment het helderst voor ogen hebt, waar je het meeste zin in hebt, waar je over gedroomd hebt en waarvan je staat te popelen om op het virtuele papier te zetten. Door de structuur weet je precies waar het in je boek thuishoort.
Flexibel
Je structuur is niet in beton gegoten. Het kan best zijn dat je tijdens het schrijven tot de conclusie komt dat je verhaal beter wordt als er iets anders gebeurt, of als iets op een andere manier gebeurt dan je in je structuur beschreven hebt. Prima! Loop wel alle vervolgstappen door, vanwege de haast onvermijdelijke veranderingen die de wijziging van een eerdere gebeurtenis tot gevolg heeft.
Stappenplan (maar niet echt)
Let op: dit is geen stappenplan in de zin van: eerst dit en dan dat en vervolgens zo. Al denk ik dat de eerste bullet wel de eerste stap moet zijn. Maar voor de andere bullets geldt dat die ook in een andere volgorde aan bod kunnen komen. Net waar je geest het eerst naar reikt.
- Heb je een idee voor je boek? Schrijf in heel grote lijnen de essentie, de kern van je verhaal op. Heb je nog geen idee? In dit artikel vind je ideeënverwekkers.
- Identificeer je belangrijkste personages.
- Bedenk wat de spanningsboog moet zijn.
- Identificeer binnen die heel grote lijnen ‘hoofdstukken’. Ik bedoel geen stukken tekst die per se ook als hoofdstuk in je uiteindelijke boek komen (al zou dat zomaar kunnen) maar min of meer op zichzelf staande verhaalonderdelen die je in die grote lijnen kunt aanwijzen. Maak het (nog) niet gedetailleerd en schrijf nog geen verhaallijnen in de zijlijn. Geef die onderdelen een werktitel en schrijf in een of twee zinnen de kern ervan.
- Vul die ‘hoofdstukken’ kort en bondig met de gebeurtenissen in. Beschrijf ook kort het personage dat je in je tekst opneemt en link dat naar een uitgebreidere beschrijving van het personage.Door dit kernverhaal vlecht je kleinere spanningsbogen, de ontwikkelingen van de bij-personages, de verrassende wendingen, enzovoort.Detailleer die beschrijvingen verder naarmate je de inhoud voor jezelf duidelijk hebt. Dat hoeft niet meteen, dat kan een ongoing proces zijn.Neem dingen op als je die tegenkomt maar probeer dus niet alles in één keer in de structuur te vatten.
- Zorg ervoor dat er een causaal verband (oorzaak en gevolg) bestaat tussen de gebeurtenissen: B kan niet gebeuren voordat A gebeurd is. Met andere woorden, de gebeurtenissen moeten niet zomaar uit de lucht komen vallen. Ze moeten verrassen maar ze moeten wel logisch en geloofwaardig zijn. In die gebeurtenissen moeten je personages (minimaal je hoofdpersonage) zich ontwikkelen, moeten ze groeien.
- Probeer het verhaal te laten beginnen voordat je boek begint. Voor de lezer moet de status-quo-situatie bekend zijn. Waarom? Om als lezer te begrijpen waarom het kernconflict zo’n probleem is voor je hoofdpersonage, moet je haar of hem al een beetje kennen, moet je de context van de situatie kennen waarin je hoofdpersonage zich bevindt als het kernconflict zich voordoet. Zie het als de aanloop naar de ellende, het dilemma, het onmogelijke probleem, of wat je kernconflict ook maar is.
- Benoem andere conflicten en problemen zodra je ze in je creatieve ontwerpproces tegenkomt.
- Vul aan met andere kenmerken van je verhaal: perspectief, tijd, wel of niet flashbacks enzovoort. Zie daarvoor o.a. de bouwstenen van je boek.
PS: Hier lees je meer over hoe je je boek kunt structureren en overzicht kunt houden.