Als je bezig bent je boek te schrijven, komt er een moment dat je wil zien hoe je schrijfwerk er als boek uitziet – je wil de hoofdstukken zien, de opmaak, de paginanummering, de titel, de opdracht, enzovoort. Je wil het ‘boek-gevoel’ ervaren.
In dit artikel vertel ik je hoe je dat in Scrivener voor elkaar krijgt.
Tijdens het schrijven zelf zijn zaken als lettertype, onderstreping, regelafstand, e.d. – alles wat opmaak is – niet belangrijk. Dat komt als je boek klaar is. Of als je tussentijds iemand je boek, of een deel ervan, wil toesturen voor feedback.
Die opmaak, die hoofdstukken, titels, paginanummers, et cetera, bepaal je met compileren.
Compilaties kunnen verschillen al naargelang het doel: als je je boek(deel) wil laten reviewen, als je je boek naar een literair agent of een uitgever wil sturen, of als je je boek zelf gaat uitgeven.
Of gewoon om ervan te genieten dat je een boek, of het eerste deel ervan, hebt geschreven.
Ik kan je vertellen, als je al je noeste schrijfwerk in de vorm van een boek ziet, dan doet dat wel wat met je.
Maar voor de volledigheid eerst linkjes naar de vorige Scrivener-artikelen:
- Mijn ervaringen met Scrivener (1)
- Mijn ervaringen met Scrivener (2)
- Hoe maak je hoofdstukken in Scrivener?
Hoofdstukken en scènes
Eerst even ter herinnering: in de Binder heb je Mappen (folders) en Teksten (files of texts). Daarbij geldt:
- Een Map wordt een hoofdstuk.
- Een Tekst wordt een scène.
Hoe maak je van die Mappen en Teksten dan een boek? Door te compileren. Compileren voegt al je schrijfwerk samen in boekvorm. Daar zit alles bij wat in een boek thuishoort: opmaak, hoofdstukken, paginanummering, titels, colofon, enzovoort.
Ik laat het je zien aan de hand van het voorbeeldproject. Bedenk daarbij dat jouw boek er heel anders uit kan zien. Dat kun je allemaal zelf bepalen.
Het Compile-venster
Klik in Menu -> Bestand -> Compile. Als je dit pop-upvenster krijgt:
… klik dan op het pijltje naar beneden, dan krijg je dit venster:
Al die opties en mogelijkheden kunnen, als je ze voor het eerst ziet, wat overweldigend zijn. Maar het is slim en duidelijk opgezet, en in het uitproberen heb je het snel door.
Bovendien heb je mij. 🙂
Inhoud
Als het Compile-venster wordt geopend, zie je links (1) de verschillende instellingsmogelijkheden en rechts (2) de inhoud van wat links is geselecteerd. We kijken eerst naar de bovenste: Inhoud:
Bovenaan, bij (3) kun je een standaard opmaak uitkiezen of een aangepast formaat. Onderaan, bij (4) kun je het uitvoerformaat aangeven – afdrukken, PDF, epub, enzovoort.
Standard Manuscript Format is bijvoorbeeld een prima formaat om naar een agent of uitgever te sturen – het formaat zet je schrijfwerk in lettertype Courier New en zorgt voor de hiervoor gebruikelijke zaken, zoals inspringen, hoofdstuktitels, scèneovergangtekentjes, paginanummering, en dergelijke.
Om te zien hoe jouw indeling in Mappen en Teksten eruit komt te zien als boek, kies je bij Compile For voor PDF en klik je vervolgens op de knop Verzamelen. Geef een plek aan waar het bestand moet worden opgeslagen, en klik op Opslaan. Als het compileren klaar is, open je het bestand en kun het vergelijken met je Mappen en Teksten.
In de schermprintjes hieronder zie je hoe dat voor het voorbeeldproject in zijn huidige vorm uitpakt:
Als je in de PDF verder naar beneden scrollt, kom je de overige Mappen (hoofdstukken) en Teksten (scènes) tegen.
Je ziet ook dat, ongeacht of je je tekst in de Editor op een specifiek lettertype hebt gezet, het Standard Manuscript Format het in Courier New zet:
Instellingen in Inhoud aanpassen
Je kunt wat experimenteren met de instellingen naar eigen smaak. Zo’n aangepast formaat kun je opslaan met de knop Save Preset (5).
Ik laat je hier een aantal (van de vele) mogelijkheden zien, te beginnen met de zaken in Inhoud.
Standaard komt alles wat in Manuscript staat in je gecompileerde boek. Maar dat kun je naar believen aanpassen door onder Include (6) de Mappen en Teksten aan of uit te vinken.
Ik gaf eerder al aan dat eventuele opmaak in je schrijfwerk door Compile wordt overschreven. Dat is met uitzondering van cursivering, onderstreping en vet – dat wordt altijd vanuit je schrijfwerk overgenomen.
Wil je toch opmaak van je schrijfwerk in de Editor meenemen, bijvoorbeeld bij poëzie, dan kun je daarvoor As is (7) aanvinken waar dat moet worden toegepast.
Add Front Matter (8) is een look-uplijst waarmee je zaken als een colofon, de titelpagina, copyright, een dankbetuiging, een voorwoord, e.d.kunt toevoegen. Dat bespreek ik een andere keer. Voor nu slaan we die even over, evenals de andere knoppen en instellingen die ik hier niet genoemd heb.
Afscheiders
Wat je in de PDF ook bent tegengekomen, zijn deze tekentjes tussen de scènes:
Dat zijn tekentjes die de scèneovergangen aangeven. Of je die wilt, en zo ja, met welk tekentje, is aan jou.
Tekentjes voor scèneovergangen kun je aanpassen in Afscheiders:
Je kunt hier andere tekens invoeren (bijvoorbeeld drie sterretjes naast elkaar), maar je kunt ook het bestaande teken verwijderen, zodat je scènes alleen gescheiden worden door een witregel.
Opmaak
De instellingen voor Opmaak hebben een grote impact op het uiterlijk van je gecompileerde boek.
Dit venster is verdeeld in twee horizontale helften.
Bovenin zie je de verschillende soorten niveaus (levels) van je Binder. Je kijkt hier dus niet naar de afzonderlijke Mappen en Teksten, zoals in Inhoud. Dat is belangrijk om te weten, want de wijzigingen die je hier voor bijvoorbeeld Tekstlevel 1 aanbrengt, geldt voor alle Teksten van niveau 1.
Het bovenste Level betreft altijd Mappen, herkenbaar aan het Mappenicoontje. De Tekstlevels hebben een teksticoontje.
Onderin zie je hoe het Level dat je bovenin geselecteerd hebt, er met de huidige instellingen uitziet; in dit voorbeeld de eerste Map op Level 1:
Het zal je opgevallen zijn dat er soms een ‘+’ achter een Level staat. Bijvoorbeeld Maplevel 1+. Dat betekent dat de opmaak die je voor dat Level aangeeft, geldt voor Mappen van Level 1 én dieper.
Onder Tekstlevel 1+ zie je ook Tekstlevel 1 staan, dus zonder ‘+’. Zo kun je voor Level 1 een eigen opmaak instellen, die de opmaak van Level 1+ overschrijft.
Daarmee heb je veel mogelijkheden om de verschillende hoofdstukken (Mappen) en scènes (Teksten) precies zo op te maken als je wilt.
Instellingen in Opmaak aanpassen
Bovenin kun je met het aan- en uitvinken van de hokjes aangeven wat er van een Level wel en wat niet moet worden meegenomen in je boek. Voor nu zijn daarvan alleen Titel en Tekst van belang. In het voorbeeld hierboven wordt er van de Mappen op Level 1+ geen Titel (in de Binder) meegenomen en geen Tekst – met deze tekst bedoel ik de tekst in de Map (dus niet een Tekst in de Binder):
Section-layout
Is Maplevel 1 in je boek dan helemaal leeg? Nee.
Onderin zie je voor het geselecteerde Maplevel 1+ ‘CHAPTER EEN’ staan. Dat komt doordat dat op een andere plek staat ingesteld, en dat kun je aanpassen.
Wil je bijvoorbeeld je hoofdstuk in plaats van met ‘Chapter’ laten beginnen met ‘Hoofdstuk’, klik dan onderin op Sectie Layout:
Je krijgt dan een pop-upvenster Section Layout, waarin je in Voorvoegsel het woord ‘Chapter’ kunt vervangen door ‘Hoofdstuk’.
De code die achter ‘Chapter’ stond en nu achter ‘Hoofdstuk staat, zorgt voor de automatische hoofdstuknummering.
Het pop-upvenster Section Layout heeft ook een tabblad Case:
Hierin kun je aangeven wat er in hoofdletters en wat in kleine letters gezet moet worden. Hier is voor Voorvoegsel (dus ‘Hoofdstuk’ plus het hoofdstuknummer) gekozen voor hoofdletters.
Klik op OK en je ziet in het onderste deel een preview hoe je aanpassingen in je boek eruit zullen zien:
Lettertype en puntgrootte
Wil je ook het lettertype en dergelijke aanpassen, selecteer dan de tekst in het onderste deel en klik op de A:
Er verschijnt weer een pop-upvenster, waarin je lettertype, puntgrootte en dergelijke kunt aangeven:
Klik op OK en de geselecteerde tekst toont weer een preview van je opmaak-aanpassingen.
Let op: deze aanpassing geldt alléén je hoofdstukken en níét de tekst, want ik had alleen hoofdstuklevel 1+ geselecteerd.
Zo kun je de opmaak van alle Levels aanpassen.
Onthou: als je een Level met een ‘+’ aanpast, hoef je dat niet ook voor de levels eronder te doen, want daar zorgt de ‘+’ voor. Pas dus alleen een lager Level aan als die moet afwijken van het ‘+’-Level.
Regelafstand en inspringen
Voor een boek is de gebruikelijke regelstand 1,5 en springt een nieuwe alinea in:
Selecteer bovenin het Tekstlevel waarvoor je deze instellingen doet. Selecteer dan onderin de voorbeeldtekst en stel vervolgens de regelafstand en het inspringen in.
Je ziet in het onderste gedeelte ook de mogelijkheden om bijvoorbeeld de tekst uit te vullen of rechts in plaats van links uit te lijnen. Ook kun je de kleur van de tekst aanpassen. Hou daarvoor de A met de dikke zwarte streep eronder even ingedrukt en er verschijnt een palet aan kleuren. Op dezelfde manier kun je de tekst markeren:
NB: denk eraan dat aanpassingen hierin gelden voor alle scènes (of hoofdstukken) van het betreffende Level.
Dit alles kun je ook doen voor je Maplevels.
Levels toevoegen
Rechtsboven kun je Levels toevoegen; die worden dan onder het geselecteerde Level geplaatst:
Dit geeft je de mogelijkheid om veel verschillende soorten opmaak toe te passen.
Aanpassingen opslaan
Al je aanpassingen in het Compile-venster worden automatisch opgeslagen onder ‘Aangepast’, maar je kunt ze ook opslaan onder een eigen naam, via de knop Save Preset. Je krijgt dan een pop-upvenster waarin je de naam kunt aangeven:
In Format As staat dan voortaan je eigen formaat beschikbaar.
Resultaat
Dit is het resultaat van de volgende aanpassingen in het voorbeeldproject:
- Regelafstand 1,5 (zowel hoofdstukken als scènes)
- Inspringen op (ongeveer) 1 cm
- Lettertype hoofdstuk: Eras Light, puntgrootte 18
- Lettertype scène: Garamond, puntgrootte 11
… en nog veel meer
Er is nog veel meer te vertellen over compileren (laat staan over geheel Scrivener), maar dat komt in volgende artikelen.
PS: Hier lees je meer over schrijfhulpjes.
Happy compiling!