Botsingen tussen je personages, innerlijk conflict bij je hoofdpersoon, obstakels bij het behalen van een doel – conflict is waar je verhaal om draait. Zodra er geen conflict meer is, is je verhaal afgelopen.
Het hoofdconflict, dat wat de basis vormt voor je verhaal, kun je je als volgt voorstellen:
Je personage heeft een doel, wordt op de weg daarnaartoe gedwarsboomd, zoekt een andere weg, wordt opnieuw gedwarsboomd, enzovoort. Totdat de hindernis of tegenstander is overwonnen en het ultieme doel is bereikt (happy end), of je hoofdpersoon zich heeft neergelegd bij zijn of haar verlies (pietsie minder happy).*
In de visualisatie hieronder staan de pijlen voor de weg van je hoofdpersonage naar zijn doel, en de rode kruisjes voor de obstakels die je personage steeds weer dwingen een nieuwe route uit te zetten.
Elk kruisje probeert je personage te verhinderen haar doel te bereiken; zo vormen ze tezamen het hoofdconflict.
Groei
In plaats van het oorspronkelijke doel kan je personage ook iets heel anders bereiken. Als je personage tijdens die tocht van obstakel-andere weg-herhaal, een ontwikkeling doormaakt, kan ze tot het inzicht komen dat ze het onderwerp van haar heftige hunkering helemaal niet nodig heeft. Ze is gegroeid. Zo kun je je verhaal gelaagdheid en diepgang geven.
You can’t always get what you want, but sometimes you get what you need.
In dit eerdere artikel over conflict geef ik je ideeën voor conflicten als basis van je verhaal.
Scènes en conflict
Conflict is niet alleen nodig als het hoofdprobleem in je verhaal, maar ook in de scènes daarbinnen.
Stel, je personage heeft als hartenwens de hoofdrol te spelen in een geheide Oscarwinnaar.
Daarvoor moet ze verschillende obstakels en problemen overwinnen. Een daarvan is auditie doen. Maar als ze onderweg is naar de auditie, strandt ze in the middle of knowhere, waar geen huis te bekennen is en haar telefoon geen bereik heeft. Vanwege sabotage door een vileine concurrent.
Voor dat probleem en haar oplossing heb je een aantal scènes nodig. Heeft dan elke scène daarin een eigen conflict? Niet per se. Terwijl de regel is dat elke scène conflict moet hebben. 😯
Echter:
Ten eerste (en dit geldt altijd): vergeet de regels – als het werkt, dan werkt het.
Ten tweede: het woord ‘conflict’ kan je op het verkeerde been zetten. Niet elk conflict hoeft een hoogoplopende ruzie of een levensgevaarlijke situatie te zijn (tenzij je een voortdenderende thriller met een torenhoog adrenalinegehalte schrijft). Zeker niet binnen één scène. Conflict kan ook de vorm aannemen van een sneer van een collega met een slecht humeur. Of zenuwen voor een pitch. Of het missen van de trein. Of iets gênants: je personage schreeuwt op een lawaaiig feest iets in het oor van haar gesprekspartner, nèt als het ineens stil is.**
Ten derde: zorg ervoor dat wat er in je scène gebeurt het directe gevolg is van een eerdere gebeurtenis in het grotere geheel van het conflict. Dat geeft verwevenheid en dan heb je geen extra conflict erbij nodig. (Het mág wel, natuurlijk.)
Relevant conflict
Conflict omwille van het conflict verzwakt je verhaal.
Het conflict moet relevant zijn voor wat je in je scène (of scènereeks) wil vertellen. Natuurlijk kun je een regenbui op je personage af sturen – hè, wat vervelend. Maar als die regenbui de trein waarmee je personage naar de o zo cruciale pitch voor haar uitvinding reist, middenin het weiland laat stranden, heeft dat een relatie met het doel van je personage. Dat maakt je scènes sterker.
Nog beter is het als die trein in het weiland strandt omdat de tegenstander van je personage de machinist in gijzeling houdt. Dan is de oorzaak niet een toevallige regenbui maar een onderdeel van het overall-conflict.
Ik wens je veel heerlijke heibel en herrie in je verhaal!
PS: liever luisteren? Dat kan hier.
* Een open einde kan natuurlijk ook, maar niet elke lezer houdt daarvan.
** Zoiets kan ook prima dienen als karakterschets: onhandigheid.