Jarenlang heb ik me verbaasd over de vreemde tweedeling die mensen toepassen op dieren. Veel dieren zijn voor mensen een knuffel, een maatje, een substituut voor kinderen, een lid van het gezin. Tegelijkertijd laden diezelfde mensen hun supermarktkarretje vol met plofkip en de stuntaanbieding barbecuevlees. Ook dieren, maar dan anders. Om George Orwell te parafraseren: alle dieren zijn gelijk, maar gezelschapsdieren zijn meer gelijk dan opeetdieren. Überdieren en Unterdieren. Met de komst van de industriële aanpak van onze voedselvoorziening, is het leed van deze Unterdieren exponentieel toegenomen. De vleesfabrieken en de transportindustrie behandelen levende wezens als een levenloos product dat verwerkt moet worden. Legbatterijen, vastgezette varkens als baarfabrieken, onverdoofde castratie, vleeskoeien die nooit buiten komen, konijnen in ijzerdraadhokjes waar ze hun kont niet kunnen keren – en dan als ‘wild’ verkocht worden, de gotspe! En dat er wel eens wat mis gaat – er moeten er wat meer in de veewagen gestapeld worden, een beest wordt per ongeluk niet verdoofd, er breekt brand uit in de stal met 6000 varkens die geen kant op kunnen – tja, overal gebeurt wel eens wat, nietwaar. Tegelijkertijd moeten Überdieren er ook aan geloven: er is geld te verdienen met huis- en showdieren-op-maat, en beroepsfokkers voeren onderscheidende raskenmerken tot op het absurde door, met als gevolg dieren met ademhalingsmoeilijkheden vanwege hun veel te korte neus, dieren waarvan de hersenen niet meer in hun veel te kleine schedel passen – constante hoofdpijn!, productiefarms waar honden, katten, konijnen, en noem-maar-op, aan de lopende band tot stervens toe jongen moeten produceren. Ook Überdieren zijn daarmee een product. Al die misstanden waren nooit zo algemeen bekend. Mensen kochten argeloos bij de beroepsfokker een puppy en bij de supermarkt de kiloknaller. Liefdevol werd het ene beest aan het andere gevoerd, met soms als gevolg dat het nieuwe gezinslid erin stikte vanwege zijn doorgefokte bekje. Goede zaak voor de handelaren. Maar kijk wat er nu gebeurt: internet, social media, alle technologie op het gebied van grootschalige communicatie en ontsluiting van informatie, maken het mogelijk dat mensen andere mensen wereldwijd kunnen laten weten wat er gaande is. Informatie over dingen die je verkeerd vindt en waar je actie tegen wil ondernemen, kun je verspreiden. Niet alleen onder je directe vrienden- en kennissenkring, maar onder letterlijk iedereen ter wereld. De lijdensweg die achter je biefstukje schuilgaat, het verborgen leed dat met die prijzenwinnende showhond verbonden is, wilde dieren in circussen, stropers die de laatste neushoorns over de kling jagen, plastic afval in zee dat zeevogeljongen die ermee gevoerd worden laat verhongeren, scrubcreme die microplastics bevat dat de zeebodem vervuilt, noem-maar-op. Alles kan in de openbaarheid komen. En het mooie is: het werkt! Zie de geslaagde anti-plofkipcampagne van Wakker Dier, die met name via social media uiterst succesvol onder ieders aandacht is gebracht: de ene na de andere supermarktketen heeft plofkippenvlees uit de schappen verwijderd of gaat dat binnenkort doen. Niet omdat supermarkten ineens zo diervriendelijk geworden zijn (al bestaan er vast ook supermarktuitbaters van wie de ogen geopend zijn). Nee, dat gebeurt omdat consumenten, hun klanten dus, zich door die campagne massaal bewust geworden zijn van de narigheid achter hun goedkope kipfileetje. Realiseren zich dat hun karbonade een dier was, een dier dat niet zo’n prettig leven heeft gehad als hun dierbare poes. En daardoor plofkip-supermarkten dreigen te mijden. Die rare tweedeling tussen Überdieren en Unterdieren, die gaat verdwijnen. Daar zorgen de massaal verspreide foto’s wel voor van plofkippen, slachtvarkens zonder daglicht en vleeskoeien die nooit buiten komen, net als vrolijke foto’s van varkens in de modder, dansende weidekoeien, en vrijgekochte legbatterijkippen, die een tweede, happy leven leiden. Ander voorbeeld. Wilde dieren die verhandeld worden op Marktplaats? Dankzij een actie geïnitieerd door het VARA-programma Vroege Vogels, gaat dat waarschijnlijk verboden worden; er is inmiddels een meerderheid van de Tweede kamer vóór een verbod van het verhandelen van wilde dieren via internet. Enkele jaren geleden kreeg een motie met een dergelijke strekking alleen nog de steun van de Partij voor de Dieren en GroenLinks. Dat een verbod nu waarschijnlijk wel lukt, is te danken aan de aandacht die via internet gegenereerd is. Onder kiezers. EBay, de moedermaatschappij van Marktplaats, is al gestopt met die handel. Niet omdat het verboden is – handel in wilde dieren, via welk medium dan ook, is in veel gevallen toegestaan – maar omdat het publiek het zo wilde. Deze twee voorbeelden van actie tegen misstanden van groepen dieren, kan aangevuld worden met voorbeelden van actie tegen misstanden van een enkel dier. Hond in het bos aan een boom vastgebonden? Zet een foto op Twitter: wie kent de eigenaar van deze hond? Grote kans dat de klootzak gevonden wordt. Natuurlijk is het niet alleen maar joechei en heerlijkheid met internet en social media. De toegankelijkheid daarvan heeft ook een risico in zich: het risico om verder niets meer te hoeven doen. Hoe gemakkelijk is het wel niet om de zoveelste petitie te ondertekenen. Klik. Klaar. Goede daad gedaan, over tot de orde van de dag. Ik zie het aan mezelf: routineus klik ik op oproepen tegen puppy-farms, tegen vernietiging van habitats, tegen de bont- en vleesindustrie. Retweet ik boze berichten. Stuur ik mailtjes door naar bedrijven, overheden, NGO’s. Dat geeft me een goed gevoel, en dat goede gevoel kan me tevreden achterover laten leunen. Zonder er verder iets wezenlijk(er)s aan te doen. Het is als met alle ontdekkingen en uitvindingen: het werkt twee kanten op. De macht die technologie geeft om onwenselijke en onmenselijke dingen te veranderen, kan net zo goed worden ingezet om onwenselijke en onmenselijke dingen te creëren. Denk aan echte boosaardigheid als massaal pesten en deaudverklaringen. Denk aan verschijnselen als Haren. Maar ook aan emergerende verschijnselen als trending topics (bijvoorbeeld het Rijksmuseum) die alle aandacht (subsidies) wegzuigen van minder nieuwswaardige zaken (andere, kleine musea), waardoor die dreigen te verdrinken of weg te kwijnen. Wat ik maar zeggen wil: vroeger was je afhankelijk van de machthebbers om dingen te veranderen. Nu niet meer. Machthebbers verliezen macht. Aan ons. Aan gewone mensen. Wíj hebben nu macht. Use it wisely. Dus laat het niet bij een vrijblijvende petitieondertekening maar ga door. Zoek medestanders op Twitter en Facebook, nagel bedrijven die weigeren fout vlees uit de schappen te halen publiekelijk aan de schandpaal, loop desnoods mee in een demonstratie – ook via social media georganiseerd. Maar ook: meld goede ervaringen. Met een helpdesk. Een call center. Een meedenkende directeur. Een ambtenaar die buiten de lijntjes tekent. Een supermarkt die fout vlees taboe maakt. Geef ook positieve feedback; het zijn niet alleen maar boemannen daar. Tot slot: ik ben erg blij met de mogelijkheden die technologie biedt om dierenwelzijn – van welke dieren dan ook – te verbeteren. Ik geloof ook echt dat dat gaat lukken. Tegen de stroom van industrialisatie in. Social media en internet maken het meer dan ooit mogelijk. Maar we moeten het wél doen. Hoe heette het vroeger ook alweer? “Gansch het raderwerk staat stil, als uw machtige arm het wil.” Dat is nog nooit zó waar geweest. Wil het dus en handel ernaar. Gepubliceerd in Zelfsturing – pamflet 2.nl