Halloween is de tijd van het herrijzen van de doden (gelukkig maar tijdelijk 😉), de tijd van lekker griezelen, met enge pompoengezichten, skeletten, heksen en monsters, en natuurlijk: griezelige verhalen.
Waar horrorverhalen al veel gelezen werden – zoals van Stephen King, die in Amerika een literator is – werden horrorfilms gezien als pulp; net wat minder ‘bah’ dan porno. Maar arthousefilms en commerciële genrefilms kruipen steeds dichter naar elkaar toe, en dat geldt het meest voor horror. Tegenwoordig zijn horrorfilms hip en salonfähig. Dat komt ook omdat de huidige horrorfilm zelden slagerswerk is met liters bloed en rondvliegende ledematen, en minder ‘van-dik-hout-zaagt-men-planken’ in het oproepen van angsten. En het is meer maatschappijkritisch en psychologisch geworden – denk bijvoorbeeld aan genre.
Hoe komt dat zo? Misschien als een afleiding van de wereld die zelf angstaanjagend is geworden.
Als je een horrorverhaal wil schrijven kun je veel leren van geschreven horror, maar zeker ook van horrorfilms.
Hoe jaag je je lezer succesvol de stuipen op het lijf?
De kunst van het schrijven van een horrorverhaal dat recht doet aan het genre, is je lezer zélf zijn angst te laten genereren.
Begin je verhaal met een scène die iets onheilspellends heeft, zonder weg te geven wat. Ook voortekenen dat je personage iets huiveringwekkends te wachten staat werken prima. De suggestie van iets gruwelijks doet veel meer dan expliciete gruwelijkheden, dus wacht zo lang mogelijk met de onthulling wat het angstaanjagende precies is. Vind je It van Stephen King doodeng? Dat komt doordat de atmosfeer bezwangerd is met het sinistere gevoel dat er iets heel ernstig mis is, terwijl je maar weinig concreets weet. Daarom vult je brein dat zelf in, en dat is veel griezeliger dan als je meteen al weet wat er aan de hand is. Voer je lezer dus brokjes informatie zodat hij zelf zijn fantasie moet gebruiken; niets beters dan dat om angst op te wekken.
Geef details
Zo lang mogelijk wachten met de onthulling betekent niet dat je geen beschrijvingen moet geven. Integendeel: hoe meer details hoe griezeliger je het kunt maken, want daarmee voorzie je de angstige fantasie van je lezer met de nodige ingrediënten. Neem bijvoorbeeld een verlaten huis, waar je personage op zoek gaat naar iets of iemand. Beschrijf de afbrokkelende stenen muren en de knarsend heen en weer zwaaiende kapotte ramen aan de buitenkant, en binnen deuren die zomaar langzaam piepend opengaan, de stoffige stapels occulte boeken waar geluid uit lijkt te komen, ratten die knagen aan iets ondefinieerbaars – is het een lijk? Als je personage nader wil kijken stapt hij op een plank die het krakend begeeft. Enzovoort.
Alfred Hitchcock was goed in psychologische horror; denk aan Psycho, The Birds en Rebecca, gebaseerd op het spannende boek van Daphne du Maurier. Ook hij stelde de onthulling zo lang mogelijk uit: weet je het nog, tegen het einde van Psycho, de moeder van die enge Norman Bates? Brrrrr…
Nog een tip van hem voor een geslaagd horrorverhaal: zorg ervoor dat je lezer met je personages die ertoe doen, zoals de protagonist, zoveel mogelijk empathie voelt. En dompel die dan in de grootst mogelijke narigheid; voor je lezer voelt dat aan of het hemzelf overkomt.
Meer lezen over het schrijven van een lekker horrorverhaal? Dat kan hier. Voor spanning in het algemeen kun je hier terecht. En hier lees je over andere genres.
Liever luisteren? Dat kan hier.
Lekker griezelen gewenst!