Heb je er wel eens bij stilgestaan dat een verhaal bestaat bij de gratie van narigheid voor de personages? Zonder gevecht tegen innerlijke of real life-hindernissen geen spanning en geen meevoelen door lezers die zich identificeren met een worstelende protagonist.
Neem bijvoorbeeld de vele boeken van de laatste tijd met waargebeurde verhalen over kindermisbruik, #MeToo en soortgelijke ellende. De slachtoffers daarvan komen er uiteindelijk glorieus uit (meestal); ze hebben hun angsten overwonnen, ze hebben ervan geleerd, zijn erdoor gegroeid, en hebben een meer gelaagde persoonlijkheid verworven. De beproeving heeft gefungeerd als een katalysator voor de herboren mens. En wij lezen die verhalen gefascineerd en groeien tweedehands een beetje mee.
Maar aan die groei gaat dus wel de nodige narigheid vooraf.
Al die problemen, ellende, tegenslag, tegenwerking, en andere misère, vatten we schrijfsgewijs samen als: conflict.
Conflict moet ertoe doen
Wat ook het obstakel is dat op het pad van je hoofdpersonage ligt, het moet er wel toe doen. Het probleem moet duidelijk zijn, serieus en dringend. Je lezer moet voelen dat dat het een levensgroot, ernstig probleem is voor je personage. Zo creëer je betrokkenheid bij je lezer.
Maar ook al is het probleem dringend, je personage kan het wel proberen te ontkennen. Zeker bij innerlijk conflict is dat vaak het geval – negeer het, dan gaat het misschien weg. Maar hoe langer ze* dat probeert, hoe ernstiger de toestand wordt. Tot de dijk doorbreekt en ze wel gedwongen is actie te ondernemen.
Innerlijk conflict
Nou we het toch over innerlijk conflict hebben: welke vormen kunnen die aannemen? Ik noem er drie.
Zelftwijfel
De mens kan zijn eigen grootste vijand zijn. Iemand die zichzelf door een negatief gekleurde bril ziet, kan zich jarenlang in een armzalig leven gijzelen, terwijl ze zich er best uit zou kunnen verlossen. Maar soms doet er zich iets voor waardoor ze haar zelftwijfel opzijzet – met moeite, en overtuigd dat het niet zal lukken, maar toch. Ze is bijvoorbeeld de enige die een ramp kan voorkomen en dwingt zichzelf te doen wat nodig is, ondanks haar vermeende gebrek aan moed, kennis en kunde.
Boekenvoorbeeld: in Stephen Kings Rosie weet het titelpersonage stellig dat ze nergens goed voor is. Dat is haar ingehamerd door haar bruut van een man. Maar, getriggerd door een schilderij, raapt ze eindelijk al haar moed bijeen, gaat ervandoor en neemt ze het manmoedig op tegen haar wraakzuchtige echtgenoot, die haar opspoort en haar ‘verraad’ niet accepteert. Een mooi, magisch, psychologisch drama.
Emotie
Angst is een krachtige emotie die je personage kan verlammen, en het vergt veel wilskracht om dan toch te doen wat moet. Boekenvoorbeeld: in Stephen Kings superspannende nieuwe boek Het Instituut doet de twaalfjarige Luke met de moed der wanhoop een ontsnappingspoging uit het Instituut waar hij gevangengehouden wordt, ook al lijkt zijn poging tot mislukken gedoemd en is hij doodsbenauwd voor de consequenties, want alleen vrij kan hij zijn achtergebleven vrienden redden.
Moreel dilemma
Soms moet je hoofdpersonage kiezen tussen twee kwaden. Of kiezen welke van twee dierbaren ze redt. Dit soort keuzes kunnen verschrikkelijk zijn; denk aan Sophie’s Choice.
Er is meer
Innerlijk conflict is niet beperkt tot deze drie soorten. Er zijn er nog veel te verzinnen; denk bijvoorbeeld aan een fobie die je personage moet overwinnen, vastgeroeste overtuigingen die ze moet laten varen, of het overwinnen van het impostor syndrome.
Veel plezier met de zware weg van je personage!
Liever luisteren? Dat kan hier.
En hier kun je meer lezen over conflict.
* Waar ik ‘ze’ en ‘haar’ gebruik, kun je ook ‘hij’, ‘hem’ en ‘zijn’ lezen.