Wie vertelt jouw verhaal? Dat wordt onder andere bepaald door het type perspectief dat je kiest .
Welke typen perspectief er zijn en welke voor- en nadelen ze hebben, kun je in dit eerder gepubliceerde artikel lezen.
Maar wie je individuele verteller is, maakt ook uit.
De verteller bepaalt
Een verteller bepaalt veel: de toon, wat er precies verteld wordt, welke dingen worden uitgelicht en welke niet, wat voor soort taal er gebruikt wordt – bloemrijk, no-nonsense, eloquent, kinderlijk, warm, koud, agressief, verzoenend, afstandelijk, verleidend – de woordkeus, enzovoort.
Maar dat is niet alles.
Een andere blik
Twee mensen die allebei naar hetzelfde kijken, of die hetzelfde meemaken, kunnen ieder een heel ander verhaal vertellen. Niet altijd wat de kale feiten betreft (maar soms wel), maar vooral hoe ze het ervaren. Waar ze aandacht aan geven of juist niet. Of ze het leuk vinden of belangrijk. De mate van impact die het op ze heeft, en hun emotionele betrokkenheid.
Elke verteller heeft dus zijn eigen verhaal.
Dat betekent dat je met meerdere vertellers een rijker palet hebt. Neem bijvoorbeeld Cloud Atlas (Wolkenatlas) van David Mitchell (geweldig boek, écht lezen!). Dat speelt zich af in veel verschillende tijden en veel verschillende werelden, met bijbehorende verschillende vertellers. Al die individuele perspectieven leveren een caleidoscoop op van uiteenlopende persoonlijkheden, gedachten, gevoelens, culturen, en zelfs talen.
Bedenk wel: als je meer dan één verteller inzet, moet je goed in de gaten houden wie wat weet of kan weten. Daarnaast moet je ook consequent zijn in de eigen toon, taal, woordkeus en dergelijke van elke verteller. Dat kan best lastig zijn.
Met die complicatie in gedachten, en los van het rijke palet: wat is dan de meerwaarde van verschillende vertellers?
Verhaallijnen
De extra dimensie die ze kunnen geven aan verhaallijnen.
Als je meerdere verhaallijnen hebt (en vaak is dat zo), kunnen die wel door een en dezelfde verteller verteld worden, maar meer vertellers geven je meer mogelijkheden.
Zo kun je door van de ene verteller over te schakelen naar de andere, ineens de oorzaak laten zien van iets wat voor de eerste verteller een verrassing was.
Bijvoorbeeld: als het personage van verteller A een bank binnenloopt en ineens sterretjes ziet waarna alles zwart wordt, wordt door verteller B, een bankovervaller, duidelijk dat A nietsvermoedend middenin een bankroof terecht is gekomen.
En als bijvoorbeeld personage A probeert personage B erin te luizen, kun je de handelingen van A door A laten vertellen, en de tegenzetten van B door B.
Natuurlijk kun je je ook tot personage A beperken en hem/haar laten vertellen hoe B op zijn vuige actie reageert. Maar doordat A niet weet wat zich binnenin het hoofd van B afspeelt, geeft een toegevoegde B-verteller letterlijk een nieuwe invalshoek. Dat kun je versterken door A te laten vertellen hoe zijn manoeuvres gepareerd worden door B, en dan vanuit B laten zien wat diens échte tegenactie is. Verrassing voor A. En dus voor je lezer.
Let op: die eigen, herkenbare stem per verteller is al lastig; als je daarbij ook verschillende verhaallijnen onder controle moet houden, wordt het extra complex. Voor mijn eigen boek heb ik daarom een administratie opgezet om daar grip op te kunnen houden.
Laat je niet beperken
Nog even dit.
In de huidige tijd wordt er meer dan vroeger ontspannen met perspectief omgegaan. Was de regel altijd dat, eenmaal gekozen voor een bepaald type verteller – de alwetende verteller, de ik-figuur of een of meer 3e-persoonsvertellers – je dat nooit mocht veranderen. Op straffe van onmiddellijk geworpen worden in de vurige oven van de schrijvershel, waar geween is en tandengeknars.
Die vurige oven is opgedoekt. Er wordt nu veelvuldig van het ene POV-type naar het andere geswitcht. Kijk bijvoorbeeld naar The Martian (Mars) van Andy Weir (heerlijk boek; zeker als je zo nu en dan wat technopraat kunt waarderen). Daarin gebruikt de schrijver voor hoofdpersoon Mark Watney zowel het ik-perspectief als het 3e-persoonsperspectief. Plus een 3e-persoonsperspectief voor Mission Control. En dan komt ook nog eens een alwetende verteller voorbij.
Pek en veren, zou je verwachten. Maar het werkt. Uitstekend zelfs.
Voor jou kan het ook werken. Zolang je er maar voor zorgt dat je een verteller niet iets laat vertellen wat die verteller niet kan weten (met uitzondering van de alwetende verteller, want die weet dus alles). En zolang het voor je lezer maar duidelijk is wie aan het woord is.
Dus laat je niet beperken en zie het allemaal in perspectief!
Liever luisteren? Dat kan hier.