De titel van het vorige artikel was: ‘Lekker schrijven’, dit artikel krijgt als titel: ‘Lekker leesbaar schrijven.’
Want als je lekker aan het schrijven bent, wil je ook dat het lekker leesbaar is voor je lezer.
Lekker leesbaar wordt je boek niet alleen door aandacht te geven aan de inhoud – het WAT, maar vooral ook aan de woorden en zinnen waarmee je die inhoud aan je lezer overbrengt – het HOE. Ik heb het hier niet over spelling, maar over hoe je je zinnen en teksten construeert.
Zinsopbouw
De kern van een zin wordt gevormd door het onderwerp en een werkwoord. Ga van die kern uit en zet onderwerp en bijbehorend werkwoord niet te ver uit elkaar; hoe verder uit elkaar, hoe slechter leesbaar de zin.
Bijzinnen
Bijzinnen zijn vaak een risico. Een bijzin is een zin die iets nader vertelt over de hoofdzin. Bijvoorbeeld in:
De vreemdeling, die er intimiderend uitzag, kwam naar ze toe.
De bijzin hierin is ‘die er intimiderend uitzag’. In deze samengestelde zin is er sprake van een tangconstructie; de bijzin heeft de hoofdzin in de tang, want hij staat tussen het onderwerp (de vreemdeling) en het werkwoord (kwam). Op zich kan dat, maar lange bijzinnen betalen tol aan de leesbaarheid. Zeker als de hoofdzin ook lang is:
De jurk, die gemaakt was van een glanzende stof, afgebiesd met pailletten en een hupse split voor een blik op haar lange benen, vond Sue perfect voor het feestje waarvoor ze een uitnodiging van een mysterieuze afzender in haar brievenbus had gevonden.
Maak er dan liever twee zinnen van:
De jurk was perfect voor het feestje waarvoor ze een uitnodiging van een mysterieuze afzender in haar brievenbus had gekregen, vond Sue. Hij was gemaakt van een glanzende stof, afgebiesd met pailletten en had een hupse split voor een blik op haar lange benen.
(Los van de tangconstructie: sowieso mogen die zinnen wel wat bondiger.)
Bijzinnen in bijzinnen maken het nog ingewikkelder.
Hulpwerkwoorden
Een hulpwerkwoord is een werkwoord dat een combinatie vormt met het hoofdwerkwoord; bijvoorbeeld ‘heb’ in:
Ik heb me in hem vergist.
Hulpwerkwoorden zijn niet altijd per se nodig. Maak je zin bondiger door bijvoorbeeld:
Zo kun je een heerlijke taart bakken.
te vervangen door:
Zo bak je een heerlijke taart.
Lange en korte zinnen
Uit het bovenstaande zou je kunnen concluderen dat je alleen maar korte zinnen zou moeten schrijven. Dat is niet zo; met alleen maar korte zinnen wordt je tekst saai; dat geldt ook voor alleen maar lange zinnen. Wissel kort en lang dus af, dat maakt het dynamisch.
Passieve zinnen
Passieve zinnen zijn zinnen in de lijdende vorm, bijvoorbeeld:
De hond werd naar de dierenarts gebracht.
Passieve zinnen maken je tekst ook passief; er zit geen tempo in. Daarbij zijn ze vaak vaag omdat het onduidelijk is wie het genoemde doet, zoals in het voorbeeld.
Beide nadelen voorkom je door de zin actief te maken:
De dierenambulance bracht de hond naar de dierenarts.
Petite anecdote: Stephen King schreef in zijn boek On Writing:
Timid writers like passive verbs for the same reason that timid lovers like passive partners.
NB: soms is een passieve zin juist wél handig, bijvoorbeeld om na veel actie even wat rust terug te brengen. Beoordeel dat per geval.
Woordvolgorde
Wat de beste woordvolgorde is, hangt af van welk effect je wil creëren:
Emotie oproepen
Zet de woorden waarmee je emotie wil oproepen aan het begin van de zin. Dus in plaats van:
Ze strompelde huilend naar hem toe.
liever:
Huilend strompelde ze naar hem toe.
Een statement maken
Woorden waarmee je een statement wil maken zet je het beste aan het eind van de zin. Dus in plaats van:
De kapitein had een indrukmakende doordringende blik. Hij was ook lang en knap.
liever:
De kapitein was lang en knap, maar de meeste indruk maakte zijn doordringende blik.
Zo.
Er is nog veel meer te vertellen over lekker leesbaar schrijven, maar dat is voor een volgende keer. Intussen kun je alvast hier meer lezen over spelling en andere zaken die je tekst lekker leesbaar maken.
Als je liever luistert dan kan dat hier.
Ik wens je veel mooie en vooral lekker leesbare zinnen toe!