Mijn hart bonsde een beetje toen ik, onwennig in mijn strakke bodystocking, mijn opwachting maakte bij het bal masqué. Ik voelde me een beetje opgelaten in mijn expliciet uitdagende outfit maar ik probeerde over mijn ongemakkelijke gevoel heen te komen door mezelf voor ogen te houden dat ik gemaskerd en in principe onherkenbaar was; daar ging het tenslotte om bij een gemaskerd bal. Voor ik naar binnen ging keek ik op de drempel staand de zaal rond. De ruimte was gevuld met exotische wezens in uiteenlopende kostuums en de massa deinde langzaam op de muziek die de zaal overspoelde. Ik haalde diep adem, liet mijn dagelijkse leven, mijn man, mijn kinderen, achter me, en trad binnen.
Een zweterige Casanova kwam op me af, zijn heupen wiegend op de maat van de muziek, en hij spreidde zijn armen uit om me in te vangen. Haastig wendde ik me af, voorwendend dat ik doelbewust op weg naar iets was. Hij kwam me gelukkig niet achterna en ik zette koers naar een van de vier bars om een drankje te halen. De dichte menigte maakte de atmosfeer drukkend en een beetje dreigend. Maar misschien was dat gevoel te wijten aan mijn ongebruikelijke uitstapje.
Nippend van mijn cocktail liet ik mijn blik over de verklede mensen dwalen, toen er een schaduw over me viel en een donkere stem achter me zei: ‘Goedenavond, mooie onbekende. Zonder beschermer op het feest?’
Die woordkeus trof me als eigenaardig; waarom niet gevraagd of ik hier alleen was? Ik draaide me om. Achter me stond een man gekleed in een onberispelijke smoking, waarvan het helderwitte front geaccentueerd werd door een restant van zijn laatste maaltijd: een kleine bloedvlek. Leuk detail, graaf Dracula. Hij droeg een zwart masker waardoor zijn gelaatstrekken moeilijk vielen op te maken. Zijn glimmendzwarte haar was strak achterover gekamd en vormde een V op zijn voorhoofd, en het kaarslicht weerkaatste op zijn lange hoektanden toen hij naar me glimlachte.
‘Geheel alleen?’ herhaalde hij zijn vraag toen ik woordeloos bleef, en zijn glimlach verbreedde zich tot een dierlijke grijns. Verwachtingsvol?
‘Integendeel, graaf Dracula, de zaal is vol mensen, ik ben verre van alleen,’ antwoordde ik hooghartig en ik wilde me weer omdraaien, maar hij hield me tegen door zijn hand op mijn arm te leggen.
‘U weet wat ik bedoel. Aangezien u zonder begeleider bent zal ik u vanavond vergezellen,’ sprak hij arrogant. Hij keek me strak aan en zijn blik riep een onbestemd gevoel in me op.
‘Kom,’ zei hij en bood me zijn arm. Ik accepteerde en we dansten. Hij was een grote man en in ons nauwe contact tijdens de trage dansbewegingen voelde ik me volkomen door hem omvat. Hij keek me onafgebroken aan en zijn intense blik gaf me een wat onbehaaglijk gevoel, maar op een aangename manier, alsof ik me steeds meer bewust van mezelf werd.
Weer zo’n eigenaardige woordkeus: ‘U bent verreweg het mooiste wezen van het bal,’ fluisterde hij, waarbij zijn lippen heel even mijn oor beroerden. Zijn aanraking deed me huiveren. Ik voelde de laatste restanten van mijn dagelijkse ik wegebben. Een nieuw ik kwam ervoor in de plaats, of beter gezegd: een oud ik; langvergeten gevoelens van vroeger kwamen terug; het duizeligmakende gevoel te weten dat je begeerd werd, de macht die je dat gaf en de macht die over je uitgeoefend werd, de hunkering waar alles voor week. Traag keek ik naar hem op, naar zijn glinsterende ogen achter het masker. Ik liet mijn blik zakken naar zijn lange hoektanden en ik vroeg me af hoe het zou zijn om door die scherpe mond gekust te worden.
Na de dans stonden we aan de rand van de zaal, bij een verlaten hal die naar een onbekende bestemming liep. Met een dwingende blik leidde hij me mee en willoos, nee, met instemming, liet ik me meevoeren, en gaf me over aan zijn omhelzing.
De volgende ochtend werd ik wakker in mijn slaapkamer. Ik keek om me heen. Mijn bodystocking en andere kledingstukken lagen op de vloer verspreid. Mijn blik dwaalde naar mijn echtgenoot, die naast me lag te slapen. Hij ademde rustig en gelijkmatig, en zijn mond stond een stukje open, waardoor te zien was dat zijn tandvlees een beetje rauw geworden was van de prothese met de lange hoektanden. Heel aandoenlijk, vond ik.