Wat is het aller-allereerste begin van je boek? Dat is niet de eerste geschreven zin. De kiem van je boek is een idee. Het idee van een verhaal, het idee dat je een boek wil schrijven, of het idee dat ontspruit door een grappige/eigenaardige/boeiende persoon of gebeurtenis. Tussen dat idee en het uiteindelijke boek zit een weg die te vergelijken is met een eerste ontmoeting van een vrouw en een man, tot en met een volwassen persoon die uit hun relatie is voortgekomen.
Als zo’n vonkje bij je is opgekomen, hoe ga je daar dan mee verder?
Je zou meteen kunnen beginnen met schrijven. Gewoon dat wat er in je opkomt, met als enig leidraad dat vonkje. Maar net zoals het bouwen van een huis zonder ontwerp, tekeningen en een duidelijk doel, waarschijnlijk een onbruikbaar huis oplevert, is het resultaat van zomaar schrijven meestal een chaotisch, alle kanten op wieberend, onaf verhaal. En als je dan tóch van het vonkje een boek wil maken, maar dan wel coherent, boeiend en gelaagd, moet je alsnog gaan structureren en heb je een hoop tijd verloren. Zonde.
Oké, dus liever meteen, voordat je gaat schrijven, een structuur opzetten: het ontwerp voor je boek.
Hoe doe je dat?
Er zijn diverse mogelijkheden om het aan te pakken. Ik geef je er hier drie; in een later artikel meer. Kies er een die voor jou het beste werkt.
Eerst denken, dan doen
Eén manier is heel veel nadenken; kort gezegd: zoeken, denken, dagdromen, dan een schema opzetten, daarna pas schrijven. Auteur Mireille Geus werkt zo. Het zoeken, nadenken, dagdromen enzovoort, is het grootste deel van haar weg van het vonkje naar een afgerond boek. Het daadwerkelijk opschrijven is het kleinste deel, en omdat ze dan het verhaal al kent, zit ze in een voortdurende flow.
De sneeuwvlokmethode
Als je wat meer houvast nodig hebt (zoals ik) dan gedachten en ideeën in je hoofd die je hele boek vormen, kun je wellicht je voordeel doen met de bekende sneeuwvlokmethode. Daarmee werk je van heel globaal naar steeds verder gedetailleerd; van macro naar micro. Vergelijkbaar met het tweede deel van het klassieke Powers of Ten (over het universum).
Zo intuïtief als Mireille Geus het aanpakt, zo formule-achtig gebeurt het hier. Wat niet slecht hoeft te zijn – het is afhankelijk van wat bij jou past.
De originele versie (gratis) van de bedenker is heel uitgebreid. Je kunt er ook een app bij gebruiken (niet gratis). Die tot in de kleinste details doorontwikkelde methode kun je ook (veel) compacter maken. Bijvoorbeeld zo.
- Schrijf in één zin waar je boek over gaat en zorg dat je je protagonist daarin vermeld – want dat is degene om wie je verhaal draait. Probeer het bij maximaal 15 woorden te houden.
- Schrijf op basis van die zin een alinea: waar begint het verhaal, wat zijn de grote gebeurtenissen die het leven van de protagonist op zijn kop zetten, wat is het einde van het verhaal.
- Breid die alinea uit naar een beperkt aantal pagina’s met de belangrijkste personages, het conflict, hoe je protagonist probeert de problemen en knelpunten op te lossen (wat op de laatste poging na niet lukt), en zijn karakterboog. Vergeet de antagonist niet.
Zo maak je een bouwplan voor je boek dat je met voortschrijdend inzicht steeds verder kunt uitwerken.
Vijf ontwikkelingsstadia van je verhaal
Je kunt voor het plannen van je boek ook de vijf overgangsmomenten in het verhaal kort beschrijven.
- Inciting moment
Het inciting moment is de gebeurtenis dat het verhaal laat beginnen: algemeen gezegd: het is het begin of de aanleiding van het probleem/conflict, meestal ontketend door de antagonist, al dan niet opzettelijk. - De protagonist probeert het probleem op te lossen maar dat lukt voor geen meter.
- Het probleem wordt ernstiger en gecompliceerder, soms door de vruchteloze oplospoging van de protagonist. De protagonist probeert het nog een keer, wat niet lukt.
- De protagonist valt in een zwart gat; al zijn pogingen het probleem op te lossen hebben het alleen maar erger gemaakt. De antagonist lijkt te gaan winnen.
- De climax: in een laatste, wanhopige poging lukt het de protagonist warempel het probleem op te lossen. Einde van het verhaal.
Deze vijf vormen het schema, dat je vervolgens verder kunt invullen.
Keurslijf?
Het ontwerp van je boek is niet in beton gegoten. Terwijl je ermee bezig bent, en ook als je het verhaal zelf al aan het schrijven bent, gebeurt het regelmatig dat voortschrijdend inzicht je op een idee zet dat afwijkt van je ontwerp. Vaak kun je dat prima gebruiken; je verhaal kan er (nóg) beter van worden. Ga wel na of je daarvoor andere stukken in je boek moet aanpassen.
Meer lezen over het structureren van je boek? Dat kan hier.
En als je liever luistert, dan kan dat hier.
Veel plezier met het ontwerpen en bouwen van je boek!