Hoe schrijf je je scènes? Schrijf je die in de volgorde van je verhaal, dus lineair? Of schrijf je zoals het in je opkomt en niet per se in lineaire volgorde?
Voor beide is wat te zeggen; het ligt er ook aan wat voor type schrijver je bent: een planner of een niet-planner, een vrije vogel.
Poppen er steeds scènes in je hoofd op die staan te springen om geschreven te worden? Dan neig je naar scènes schrijven in de volgorde waarin ze in je opkomen. Je loopt daarbij het risico dat het onderlinge verband ontbreekt, met als gevolg dat je niet eindigt met een verhaal, maar met een verzameling losse scènes.
Aan de andere kant: het gewoon volgen van je creatieve ideeën en opwellingen, zou je verhaal veel rijker en warmer kunnen maken dan gepland schrijven.
Wat is wijsheid?
Argumenten voor lineair schrijven
Als je je verhaal lineair schrijft, geef je het de mogelijkheid zich op natuurlijke wijze te ontwikkelen; het einde van de ene scène geeft de bouwstenen voor een volgende scène. Zo is het onderlinge verband sterk en heb je de continuïteit van je verhaal in de hand.
Met lineair schrijven heb je minder kans op scènes die later overbodig blijken. Al moet je niet de illusie koesteren dat je nooit in je schrijfwerk hoeft te snoeien.
Nog een voordeel van lineair schrijven: het geeft ook meer inzicht in, en overzicht over je verhaal.
Argumenten voor niet-lineair schrijven
Eén argument heb ik hierboven al genoemd: het kan meer ruimte geven aan creativiteit – afhankelijk van jouw schrijversnatuur.
Scènes schrijven wanneer ze in je opkomen kunnen ook voorkomen dat je je geniale invallen weer vergeet. Al kun je dat ondervangen door die scène die schreeuwt om geschreven te worden, in een paar kernzinnen te noteren voor later. Daar zit echter het risico aan vast dat het vuur van het moment, dat fraaie, precies to-the-point, rake stuk tekst dat NU in je opkomt, door uitstel teloorgaat. Ondanks die genoteerde kernzinnen.
De tegenhanger daarvan is dat je ook tegen een lokaal stukje writer’s block kunt aanlopen – even helemaal niet geïnspireerd voor het deel van je verhaal waar je nu bent. Dan laat je die als niet-lineaire schrijver lekker even liggen.
Dus wat moet ik doen?
Vrijwel iedere schrijver is van nature voornamelijk een lineaire dan wel voornamelijk een niet-lineaire schrijver– wat ik al zei: het hangt af van je type schrijverschap. Doe wat voor jou het prettigste voelt. Die intuïtieve voorkeur kun je prima aanvullen met elementen van het andere kamp. Schrijf je lineair en schiet er ineens een fantastisch idee door je heen voor iets wat een stuk verder (of eerder) in je verhaal thuishoort, en ben je bang dat met alleen een paar kernzinnen het glorieuze ervan zal verdwijnen? Schrijf die scène dan vooral meteen. Wij schrijvers zijn immers geharde opportunisten – nooit inspiratie laten wegvloeien als die zich voordoet! 😉
Andersom geldt natuurlijk ook: schrijf je niet-lineair en dreig je te verdwalen in al die over je hele verhaal verspreide stukken? Ga ze dan eens in volgorde zetten, kijk waar er gaten tussen zitten en vul die op; niet per se met complete scènes (mag wel, natuurlijk) maar met kernzinnen, die je later kunt invullen, als je eraan toe bent. Voel je weer de drang naar niet-lineair, ga dan daar weer mee door.
Schrijven is geen vak waarin je een precies uitgestippelde route volgt; schrijven is rommelig. En uit die rommel ontstaat schoonheid.
PS: de titel is geïnspireerd door John Bercow, de – bijna – ex-Speaker van het Engelse Lagerhuis, bekend geworden tijdens de Brexitsoap door zijn Order! Order!
Hier kun je meer lezen over structureren en overzicht houden.
En hier kun je de bijbehorende podcast luisteren.