Perspectief, gezichtspunt, point-of-view, focalisatie. Het perspectief van je verhaal is het antwoord op de vraag: wie vertelt? Is dat vanuit het Ik-standpunt (grammaticaal de eerste persoon), een anonieme verteller, een personage (grammaticaal: de derde persoon)? Elk van die perspectieven heeft zijn voor- en nadelen. Hier leg ik ze aan je voor.
De alwetende verteller
De alwetende verteller heet formeel de auctoriële verteller. Deze verteller is geen speler in je verhaal maar ziet het als het ware van buitenaf gebeuren. Als een camera die de gebeurtenissen registreert. Het is een van de oudste vertelperspectieven. Voorbeelden van auctoriaal vertellen zijn zo’n beetje alle sprookjes:
- “Het was in ’t hartje van de winter. Sneeuwvlokken vielen als veren uit de hemel neer; en er was een koningin en zij zat aan ’t venster, dat in zwart ebbenhout was gezet, en ze naaide. En terwijl ze zo naaide en opzag naar ’t sneeuwen, stak ze zich in haar vinger met de naald, en er vielen drie druppels bloed in de sneeuw.”
Het voordeel van zo’n alwetende verteller is dat hij letterlijk alleswetend is. Hij weet precies wat er gaat gebeuren en kan dat gebruiken om het verloop van het verhaal en de spanning te manipuleren. In de tegenwoordige verhalen wordt dit perspectief echter nog maar weinig gebruikt. Dat ligt waarschijnlijk in het wat ouderwets aandoen ervan, ook door zijn min of meer autoritaire karakter: deze verteltechniek zegt min of meer: wat ik vertel is de absolute waarheid (hoewel dat niet per se zo hoeft te zijn). Tegenwoordig houden we niet zo van dat autoritaire. Ook geeft het objectieve, onpersoonlijke karakter ervan minder betrokkenheid en minder ruimte om te spelen met hoe je personages dezelfde dingen op heel verschillende wijze kunnen ervaren. Welk perspectief geeft dan wel betrokkenheid? Dat is bijvoorbeeld:
De Ik-figuur
De Ik-figuur is het meest persoonlijke, meest betrokken, absoluut subjectief perspectief. ‘Ik’ vertel het verhaal zoals ‘ik’ dat meemaak. Meestal is die ‘ik’ je hoofdpersoon, maar dat hoeft niet altijd. ‘Ik’ kan ook het verhaal van het hoofdpersonage vertellen, als een sidekick of iemand die het van een afstandje meemaakt. ‘Ik’ kan het verhaal aan een niet nader benoemd iemand – de lezer – vertellen, maar ook aan iemand anders: een ‘jij’. Beroemd voorbeeld van dat laatste is Frankenstein, waarin de ik-figuur in brieven aan zijn zuster het relaas opschrijft van het titelpersonage, doctor Frankenstein, de schepper van het monster (dat zelf geen naam krijgt, de ziel), die op sterven ligt, in een schip dat vastzit in het ijs binnen de poolcirkel:
- “August 5th, 17—>
- To Mrs. Saville, England
- So strange an accident has happened to us that I cannot forbear recording it, although it is very probable that you will see me before these papers can come into your possession.
- Last Monday (July 31st) we were nearly surrounded by ice, which closed in the ship on all sides, scarcely leaving her the sea-room in which she floated. Our situation was somewhat dangerous, especially as we were compassed round by a very thick fog. We accordingly lay to, hoping that some change would take place in the atmosphere and weather.”
Een voorbeeld van een iets minder oud boek is deze passage uit Dick Francis’ Inbreuk:
- “Ik was al vanaf het begin van mijn beroepscarrière bij hem in vaste dienst en hij noemde me geregeld bij de naam van mijn voorganger. Heel vaak vertelde hij me dat ik paarden moest berijden die allang dood waren. ‘Polonium, in de grote race van Sandown,’ zei hij dan, waarop ik stomverbaasd vroeg wie de eigenaar van dat paard was, omdat ik er nog nooit van gehoord had.”
Als je het Ik-perspectief gebruikt, heb je alleen toegang tot de gedachten en gevoelens van de figuur die vertelt. Dat kan zowel een voordeel als een nadeel zijn. Het voordeel is de extra mogelijkheid van verrassing: zaken als gedachten en hoe andere personages de gebeurtenissen ervaren en interpreteren, zijn verborgen voor je lezer, zodat die later des te verrassender naar voren kunnen komen. Bijvoorbeeld als een in de ogen van de Ik-figuur onschuldige gebeurtenis, ultieme frustraties bij de antagonist tot gevolg hebben en tot een onverwachte, explosieve climax leiden. Let er dus goed op dat je je ik-figuur geen dingen laat vertellen die hij of zij niet kan weten omdat ze niet in andermans hoofd kan kijken.
Je ik-figuur kan echter wél onbetrouwbaar zijn: het is immers een mens (of is mensachtig) en kan dus liegen, bedriegen, op het verkeerde been zetten, en van alles doen om je lezer te verrassen. Agatha Christie, bijvoorbeeld, liet een keer de ik-figuur de moordenaar zijn. Maar dat heb je pas tegen het einde van het boek door. Dat spelen met je lezers kennis en verwachtingen kan heel leuk zijn en het leesplezier verhogen. Zolang je lezer zich maar niet genept voelt. Het nadeel van het ik-perspectief is, dat als je bij het schrijven wél een keer toegang tot het hoofd van iemand anders nodig hebt, je daar een andere oplossing voor moet verzinnen. Als een andere dan de ik-figuur zware frustraties beleeft en het is nodig dat je lezer dat weet, dan kun je hooguit vertellen dat ‘ik de woede in zijn gezicht omhoog zag kruipen; hij kneep zijn ogen samen en er verscheen een waas van zweetdruppeltjes op zijn bovenlip, in een kennelijke poging zijn frustraties voor me te verbergen.’ Of zoiets. Ander nadeel: het haast onvermijdelijke veelvuldige gebruik van het woordje ‘ik. Dat kan zeurderig en obsessief nadelig overkomen. Nou hoeft een obsessief karakter in een verhaal op zich geen nadeel te zijn, integendeel, maar liever niet in de communicatie met de lezer.
Perspectief vanuit de 3e persoon
Ook wel de personale verteller of het hij/zij-perspectief genaamd. Dit lijkt op het ik-perspectief: het is ook subjectief en wordt ook verteld vanuit een personage, vaak het hoofdpersonage. Alleen vertel je het nu niet vanuit ‘mij’ maar vanuit ‘hem’ of ‘haar’ Grammaticaal vanuit de derde persoon enkelvoud dus. Een pragmatisch voordeel hiervan is dat je niet om de haverklap het woordje ‘ik’ hoeft te gebruiken. Leesoefening: waar zie je in onderstaand fragment vanuit wiens perspectief het geschreven is?
- ‘Maar waaróm wil je dan per se die baan, Kate?’ vroeg haar broer.
- ‘Luister je dan helemaal niet? Dat heb ik toch uitgelegd? Als ik die baan krijg, heb ik eindelijk wat bereikt. Dan heb ik die lui laten zien wat ik waard ben.’
- ‘Maar je wéét toch wat je waard bent? Wíj weten wat je waard bent. Waarom moet je je zo bewijzen voor de buitenwereld?’
- Kate sloeg haar ogen ten hemel. ‘Je begrijpt ook helemaal niets. Laat maar zitten ook’. Ze draaide zich om en veegde driftig de opkomende tranen weg. Juist van haar lievelingsbroertje had ze steun verwacht.
- Ze voelde een arm op haar schouder en wilde die nijdig afschudden toen ze haar broertje zacht hoorde zeggen: ‘Kate, ik begrijp het inderdaad niet. Maar als dit echt is wat je wil, dan zal ik je steunen.’
Zie je het? Bij de zin ‘Juist van haar lievelingsbroertje had ze steun verwacht’ weet je dat dit fragment vanuit Kates perspectief is geschreven. Dat weet je doordat dit zinnetje je laat zien wat Kate denkt en voelt; en alleen Kate kan in Kates gedachten kijken. Tot aan dat zinnetje had het perspectief ook dat van Kates broer geweest kunnen zijn, maar vanaf dat zinnetje niet meer. Nog een voordeel van het perspectief vanuit de 3e persoon: je kunt wisselen van perspectief.
NB: In dit voorbeeld wachtte ik expres lang met duidelijk maken om wiens perspectief het gaat. Maar als je een nieuwe scène begint, moet je dat nooit zo lang uitstellen als in dit voorbeeld; dat schept verwarring. In maximaal de derde zin moet je lezer weten in wiens hoofd hij of zij zit.
Het jij-perspectief
Behalve de alwetende verteller, de ik-figuur en de derde persoon, bestaat er ook nog de zelden gebruikte tweede persoon: jij. Dan krijg je bijvoorbeeld zoiets:
“Je loopt de kamer binnen, en je weet dat zich iets in het donker schuilhoudt. Je glimlacht.”
Ik ken geen boeken die met de dit perspectief geschreven zijn (ze bestaan wel). Het lijkt me ook lastig schrijven.
Perspectiefwisselingen
Als je wisselt van verteller, dan vertel je steeds een hoofdstuk of een scène vanuit een ander personage (dit gebeurt voornamelijk met 3e-persoonsperspectieven). De meningen daarover zijn verdeeld (maar waarover niet). Veel mensen zeggen dat je dat niet of desnoods spaarzaam moet doen, omdat het verwarrend kan zijn voor de lezer én moeilijk voor de schrijver. Dat laatste vooral omdat je donders goed in de gaten moet houden wie wat heeft gezegd/heeft gedaan/weet enzovoort. Maar daar zijn hulpmiddelen voor. Of het argument dat het verwarrend is voor de lezer steekhoudt, valt te bezien. Als jij als schrijver het goed doet, dan volgens mij niet, want een van de populairste boekenseries, Het Lied van IJs en Vuur – de naam van televisieserie Game of Thrones klinkt je waarschijnlijk bekender in de oren – van de Amerikaanse schrijver George Martin, is op die manier geschreven. En dan niet met twee vertellers maar met wel tien of meer, afhankelijk van het deel in kwestie. Toegegeven, George Martin is absoluut briljant daarin, maar hier blijkt wel uit dat het heel goed mogelijk is perspectiefwisselingen toe te passen. Wat ik een groot voordeel van perspectiefwisselingen vind, is dat je letterlijk verschillende perspectieven op gebeurtenissen hebt. Mensen kunnen een en hetzelfde gebeuren heel verschillend ervaren en perspectiefwisselingen zijn bij uitstek geschikt om die verschillende belevingen van hetzelfde te laten zien.
Het principe van de onbetrouwbare verteller geldt uiteraard ook voor het 3e-persoonsperspectief, en met verschillende perspectieven kun je dat natuurlijk helemaal uitbuiten – zet de wendingen, verrassingen, buitelingen en verkeerde benen nog een tandje hoger! Een personage als verteller kan niet weten wat zich in het hoofd van andere personages afspeelt. Als je verschillende perspectieven gebruikt, geeft dat een nog wat grotere uitdaging in om je niet aan overtredingen te bezondigen. Hou dat dus goed in de gaten en hou een overzicht bij wie wat weet of kan weten. Denk er ook aan dat je altijd een witregel invoegt als je van een perspectief wisselt. Of begin een nieuw hoofdstuk met een perspectiefwisseling. Zo doet George Martin dat in de boekenserie van Game of Thrones.
PS: Hier vind je meer over perspectief, en hier meer over bouwstenen van je boek.