Als je enthousiast lekker aan het schrijven bent zie je overtollige tekst gemakkelijk over het hoofd: je ziet dan wat je verwacht dat er staat, maar vaak niet wat er letterlijk staat. Zo zie je het bijvoorbeeld niet als je twee dezelfde woorden achter elkaar hebt staan. Het valt je in je enthousiasme ook niet op dat je twee keer hetzelfde schrijft, zij het net even wat anders geformuleerd. Hoe voorkom je dat? Niet door je plezier in je schrijven af te breken.
Leg je geschreven tekst een tijdje weg. De tekst die zich in je hoofd heeft genesteld, wordt dan minder dominant, waardoor overbodige woorden en zinnen je ineens opvallen.
Overtollige scènes
Behalve overbodige woorden en zinnen, kunnen zich ook onnodige scènes hebben voorgedaan – of zelfs hoofdstukken. Bijvoorbeeld iets wat je erg leuk vindt maar wat niets te maken heeft met je verhaal. Dat kan je lezer verwarren, want wat is het doel van die scène? Komt wat daarin gebeurt of gezegd wordt ergens weer terug? Als dat niet zo is, dan is het misschien jammer van een leuke anekdote, maar die moet je maar bewaren voor een volgend verhaal. Elke scène moet iets toevoegen aan je verhaal.
Dialogen
Een dialoog kan soms lastig zijn als je telkens iets als ‘zegt’, ‘lispelt’, ‘bromt’ of iets dergelijks nodig lijkt te hebben zodat het duidelijk is wie aan het woord is. Dat maakt een lelijke staccato-indruk. Maar dat hoeft niet; je kunt de spreker ook identificeren met bijvoorbeeld een bijzinnetje als:
Peter keek Johan strak aan. ”Ik geloof niet dat ik jou hiervan op de hoogte moet brengen.”
Of:
Hans keek Peter veelbetekenend aan, die de hint snapte. ”Ik geloof niet dat ik jou hiervan op de hoogte moet brengen, Johan.”
Let wel: die bijzinnen moeten wel een doel hebben, zoals in deze twee voorbeelden: de eerste laat zien dat Peter geen fan is van Johan; in de tweede geeft Hans een zetje aan Peter; die twee weten samen kennelijk iets wat ze voor Johan geheim willen houden.
Omgeving
Het is prima om de omgeving waarin je personage zich bevindt te beschrijven, maar wees daar niet al te uitgebreid mee. Veel bijvoeglijke naamwoorden, zoals briljante, knappe, stralende, eenzame, zonnige, natte, plagende, enzovoort, zijn vaak overbodig; ze maken je zin amateuristisch en kunnen de lezer het gevoel geven: Ja, nou weet ik het wel hoor. Probeer de omgeving met zo weinig mogelijk woorden weer te geven.
Schrap niet te veel
Tot slot: ga niet al te fanatiek woorden, zinnen, scènes en hoofdstukken verwijderen; ga eerst na of wat je wil schrappen echt overbodig is. Maak ook een kopie van je manuscript voordat je gaat schrappen, dan kun je altijd een per ongeluk verwijderde tekst weer terugzetten.
In deze lijst met kwaliteitsverhogers vind je de artikelen Schrappen en Schrappen-2.
Veel schrijf- en schrapplezier!