Schrijven is leuk, zeker als je een goed verhaalidee hebt en er lekker in zit. Maar soms valt de animo weg. Dan vraag je je af: is het wel een goed verhaalidee? Is het origineel genoeg of is het een dertien in een dozijn? Is mijn schrijfstijl wel boeiend? En voordat je die gedachten tegen kunt houden ben je bang of zelfs ervan overtuigd dat het rommel is, dat je rampzalig schrijft en dat je er maar mee moet ophouden.
Laat die kwelgeest je niet overtuigen! Elke schrijver, ook de Grote Schrijvers, worden zo nu en dan overvallen door schrijfangst, twijfel en onzekerheid.
Jaja, zeg je dan, makkelijk praten! Hoe kom ik dan van die inzinking af?
Er zijn verschillende dingen die je kunt doen. Twijfel je bijvoorbeeld over je schrijfvaardigheden? In dit artikel geef ik je tips waarmee je die kunt verbeteren en je zelfvertrouwen kunt opstuwen.
Tips om andere dips die je schrijfplezier vergallen aan te pakken, vind je hier.
Schrijf beeldend
Schrijf beeldend. Maak bijvoorbeeld regelmatig gebruik van de zintuigen, minimaal één keer per 2 pagina’s. Waarom? Zintuiglijke beschrijvingen helpen enorm bij show, don’t tell. Beeldend schrijven tovert wat er is of wat er gebeurt voor de ogen van je lezer. En het kan voorkomen dat je lezer even niet snapt wat er precies gaande is.
Schrijf bijvoorbeeld niet dat de tuin prachtig is, maar beschrijf wat er te zien en te ruiken is: een groep azalea’s die naast een klaterend beekje in vuurrode bloei staat, waar een poes met veel geronk onder ligt te soezen, een oude stenen muur, begroeid met zoetgeurende klimplanten en druiven, aangrenzend aan een vijver met waterlelies en bladeren, waar kikkers zitten te zonnebaden en happen naar de grote libellen met blauwe en groene lijven. Onder de waterspiegel zijn de oranje ruggen van goudvissen zichtbaar, die zo nu en dan hun bek met dikke lippen boven water tillen om een mugje op te happen. Enzovoort. Korter mag ook. 😉
Klein nadeeltje van deze techniek kan zijn dat het meestal meer woorden vergt. En dat kan lastig zijn als je al in de buurt komt bij het maximaal aantal woorden voor je verhaal. Kies de beelden die je wil gebruiken dus zorgvuldig en alleen de ter zake doende; het hoeft geen pagina’s te duren. In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister.
Probeer ook waar mogelijk bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden te vermijden, door een andere verwoording te gebruiken. Bijvoorbeeld: ‘mooie auto’ wordt ‘schoonheid’. Ook dat maakt het meer beeldend en het scheelt woorden. 😉
Actief of passief schrijven?
Actief schrijven kan je stijl aantrekkelijker maken. Een actieve zin geeft vaart, is levendiger en vaak duidelijker. Een voorbeeld van een actieve zin: ‘Peter laat de hond uit in het park.’ Peter is hier degene die de actie uitvoert en de hond ondergaat het. In de passieve vorm krijg je: ‘De hond wordt in het park uitgelaten door Peter.’ Hierin zit hooguit indirecte actie; het is statischer. En als de handelende persoon uit de passieve zin verdwijnt, wat vaak gebeurt, is het onduidelijk wie nou eigenlijk iets met die hond doet: ‘De hond wordt in het park uitgelaten.’
Kijk uit: je zou haast denken dat passieve zinnen altijd fout zijn. Maar dat is niet per se zo. Als je de nadruk wil leggen op wat een personage ondergaat, is een passieve zin beter. En net als het afwisselen van korte en langere zinnen, kan een afwisseling van actieve en passieve zinnen voor een lekker ritme zorgen en je tekst sprankelender maken.
En let op: vergeet niet dat regels er zijn om je te helpen en niet om je te dwingen; krampachtig alles volgens de voorschriften volgen vernietigt creativiteit. Zie deze tips dus vooral als hulpjes als je wat vast zit bij het schrijven van je boek.
Meer lezen hoe om te gaan met schrijfregels? Dat kan hier.
Luisteren in plaats van lezen kan hier.
Veel plezier met schrijven!