Suspension of disbelief is de term die aangeeft dat je lezer zijn scepsis opschort, zodat hij of zij de ‘onmogelijke’ gebeurtenissen en personages in je boek accepteert als doodnormaal binnen het verhaal.
Als je dat voor elkaar krijgt heb je een fictionele droom geschapen.
De fictionele droom
In de fictionele droom bevindt je lezer zich niet meer in zijn luie leesstoel, maar in de wereld en de hoofden van de personages die jij met je verhaal geschapen hebt. Die wereld is dan geen decor meer, maar echt dat verstilde bos waar je heldin in verzeild is geraakt, of die andere planeet die bevolkt is met vreemde wezens. Je lezer accepteert dat als vanzelfsprekend.
Want welke lezer van Harry Potter, verrukt ondergedompeld in een wereld van tovenarijen, draken, en scholen waar de trappen steeds van plaats veranderen, zei ooit: maar dat bestaat helemaal niet!
Zonder suspension of disbelief slaat je lezer algauw hoofdschuddend je boek dicht. Dat aanvaarden van de ‘echtheid’ van je verhaal heb je dus broodnodig.
Hoe krijg ik dat voor elkaar?
Suspension of disbelief is geen besluit dat je lezer van tevoren neemt; dat gebeurt min of meer onbewust. Jij als schrijver moet je lezer daartoe verleiden.
Maar #hoedan?
Dat begint door je lezer vanaf de eerste zin van je boek te intrigeren. Dat maakt hem of haar nieuwsgierig naar het verhaal en dan is diens scepsis al op weg naar de uitgang.
Hier lees je over boeiende beginscènes.
Hebben is makkelijk (nou ja), houden is de kunst. Dus als je je lezer met een opwindend begin aan de haak hebt geslagen, is het zaak om hem in die overgave te houden. Dat stelt een aantal voorwaarden. Ik noem er hier een paar. In nieuwe artikelen volgen er meer.
Consistentie
Niets haalt je lezer zo uit zijn leesflow als innerlijke inconsistentie. Dat werkt alsof je wild aan het dansen bent op opzwepende muziek, en dat dan ineens de muziek stopt en de tl-buizen aanfloepen. Als een koude douche inderdaad. Dus laat in je boek geen dingen gebeuren die in de logica van het verhaal niet kunnen.
Geloofwaardige personages
Ook al zijn je personages niet echt, ze moeten wel echt lijken. Zorg ervoor dat ze acteren en reageren in overeenstemming met hun emotionele staat, hun motieven en hun door jou gecreëerde karakter en ontwikkeling. Zorg er ook voor dat ze reageren, als dat logisch is.
Wat je moet voorkomen is dat je lezer denkt: nah, dat zou X nooit doen/zeggen. Of: dat zou X nooit zomaar laten gebeuren/zich laten zeggen. Want dan glijdt je lezers disbelief uit de suspension.
Lees hier over boeiende, levensechte personages en karaktertypen.
The devil is in the details
Wat ook zeer aan de bereidheid van je lezer knaagt om te geloven in wat je hem of haar voorschotelt, zijn ogenschijnlijk futiele zaken als moeizaam lopende zinnen, beschrijvingen die je lezer twee keer moet lezen om te begrijpen, een dialoog waarbij je lezer kwijtraakt wie er aan het woord is, en dergelijke. Ook taal- en stijlfouten werken verstorend.
Dit soort dingen, die niet je verhaal zelf betreffen maar wel de manier waarop het verteld wordt, zijn heel belangrijk om, zoals Renate Dorrestein het noemt: de motor geruisloos te laten lopen, met onopvallende maar gesmeerd draaiende radertjes.
Fictie, maar toch waar
Vergeet niet: je verhaal is weliswaar verzonnen, maar er ligt wel degelijk een waarheid onder. Je verhaal gaat over haat versus liefde, of over goed versus kwaad, of over obsessie, wraak, vergankelijkheid of volharding, en dergelijke. Dat zijn waarachtige thema’s.
Ofwel, zoals Renate Dorrestein zegt: het verhaal is een verzinsel dat op betoverende wijze werkelijkheid wordt zodra het goed op papier komt.
Liever luisteren? Dat kan hier.
En hier kun je meer lezen over spannend en boeiend schrijven.