Deze hele site staat vol met dingen die je als schrijver moet doen of die je juist moet laten. Zo’n 100 artikelen met regels. Oké, er staan niet alleen maar regels in, ik geef je bijvoorbeeld ook aanbevelingen voor muziek waarmee je in de juiste mood kunt komen, tips voor handige apps en tools die je helpen bij het schrijven, ideeën hoe je dat vermaledijde uitstelgedrag kunt tackelen, er zijn artikelen die tips geven om te ontspannen na gedane arbeid, en mijn eigen schrijfsels staan er natuurlijk ook op. Toch niet zo ontzettend veel artikelen met regels, bij nader inzien. 😉
Maar desondanks betreffen veel schrijftips regels. Regels die je zeggen hoe je om moet gaan met het vertellersperspectief, dictaten over Show, don’t tell, over clichés, over tijd, over spelling, en-noem-maar-op.
Nou kunnen regels handig zijn. Ze kunnen je houvast geven in de overweldigende achtbaan dat het schrijven van een boek kan zijn. Regels kunnen je inzicht geven. Als je zelf een fijn boek leest dan kunnen regels je helpen te herkennen waarom dat boek lekker leest.
Regels kijken met een analytische blik naar boeken. Regels kunnen dus hun nut hebben.
De meeste regels gaan over vorm
Kijk maar naar veel aangehaalde regels: Show, don’t tell gaat over de vorm, regels over het opbouwen van spanning gaan over de vorm, vertellersperspectief, spelling, tijd enzovoort, gaan allemaal over de vorm waarin je je verhaal giet. Die vorm kan belangrijk zijn voor het geboeid krijgen en houden van je lezers. Maar waar het écht om gaat is het verhaal. En dat je dat verhaal dan een beetje leuk opdient, helpt.
Natuurlijk zijn er ook regels die over inhoud gaan. Bijvoorbeeld regels over conflict, spanning, gelaagdheid, meerdimensionale karakters, verrassingen, en dergelijke.
Dogmatisch vasthouden aan regels kan net zo verkeerd zijn als het uitschrijven van een proces-verbaal bon wegens het negeren van een bordje Verboden te zwemmen voor iemand die dreigt te verdrinken. Want schrijven behelst meer, veel meer, dan alleen netjes de regeltjes volgen. Zoals fantasie, creativiteit, verbeeldingskracht, schwung, inlevingsvermogen, out-of-the-boxdenken, stijl, en meer.
Bovendien bestaan er voor elke regel uitzonderingen.
Te beginnen met één grote uitzondering die voor alle regels geldt:
In de flow bestaan er geen regels
Als je lekker aan het schrijven bent, als de zinnen, passages, dialogen en drama uit je virtuele pen stromen, horen daar geen regels bij. Maakt niet uit hoe krom de tekst wellicht is of hoeveel ‘zondes’ je begaat: regels toepassen is pas daarna aan de orde. Áls ze al aan de orde komen. Want wat je als schrijver zeker moet hebben, is een eigen stijl. En die eigen stijl kan in het gedrang komen als je zonder aanziens der teksten de regeltjes rücksichtlos zou toepassen. Zouteloze pap, krijg je dan.
Regels kunnen je blokkeren
Je krampachtig vasthouden aan regels kan je flow tegenwerken. Als je steeds met die regels in je achterhoofd zit en denkt dat dat de manier is om goed te schrijven, dan zijn er dus ook manieren om ‘fout’ te schrijven. Dat idee blokkeert je en zo kunnen regels je creativiteit en productiviteit in de weg zitten.
Regels? Welke regels?
Veel schrijvers lappen de regels aan hun laars. Niet alleen bij het schrijven van de eerste versie van hun boek, maar bewust ook in de versie die het uiteindelijk tot het boek heeft geschopt. Ik geef je een paar voorbeelden, van niet de minste schrijfgoden.
David Lagercrantz
David Lagercrantz is de schrijver van Wat Ons Niet Zal Doden; het vierde deel van de Millennium-reeks (en inmiddels ook van Millennium 5 – De man die zijn schaduw zocht). Dat was een precaire onderneming, want de hele wereld zat hem op de vingers te kijken wat hij van het erfgoed van Stieg Larsson zou maken, terwijl de erfgenamen van Larsson en diens weduwe elkaar de tent aan het uitvechten waren. Maar hij heeft de Herculesklus fantastisch geklaard. Het is een boek geworden wat zo door Larsson geschreven had kunnen worden: intelligent, gelaagd en spannend, en met intrigerende, kleurrijke personages.
Het fragment hieronder is geschreven vanuit het perspectief van Frans Balder, de vader van het autistische jongetje, dat zo’n belangrijke rol speelt in het verhaal. Zie het gearceerde gedeelte: vanuit Frans’ perspectief kan hij niet ‘vertellen’ dat hij iets niet merkt. Toch heeft Lagercrantz het zo geschreven en heeft dat stukje elke redactieslag overleefd. Lagercrantz heeft de regels van het vertellersperspectief dus gewoon genegeerd. en komt er zonder problemen mee weg.
Nog een voorbeeld uit hetzelfde boek: in dit fragment is het vertellersperspectief dat van Bublanski. Het gearceerde deel is echter duidelijk van Ekström:
Neil Gaiman
In Neil Gaimans verrukkelijke urban fantasy Neverwhere (Niemandsland) zijn er een aantal hilarische passages waarin de hoofdfiguur Richard wanhopige pogingen doet om iets belangrijks te vinden in het British Museum waar op dat moment de opening van een grote tentoonstelling te gebeuren staat, met alle hoge piefen, celebrity’s en dergelijke die daarbij horen. Jessica, de ex-verloofde van Richard, die niets van Richards escapades afweet, is degene die de touwtjes van de opening in handen heeft, althans probeert te houden, want de touwtjes lopen allemaal uit de hand.
In die passages springt het perspectief steeds van Richard naar Jessica, tik-tak, als pingpongballetjes in een tafeltenniswedstrijd.
In onderstaand fragment heeft Jessica even het perspectief, dan springt het over naar Richard en vervolgens weer naar Jessica.
Zo’n pingpongperspectief is niet gebruikelijk; gebruikelijk is dat een hoofdstuk, of ander duidelijk afgebakend deel, vanuit één vertellersperspectief wordt geschreven, zonder dat dat perspectief middenin een scene verandert. Dit kwikzilverachtige heen-en-weer springen is meer filmisch van aard en werkt wonderwel om het beeld te schilderen van de chaotische, geestige gebeurtenissen.
Op een andere plek gaat Neil Gaiman van de verleden tijd over naar de tegenwoordige tijd:
Ruth Rendell
Ik heb al eerder de loftrompet gestoken over Ruth Rendell, de Queen of Crime, en haar lak hebben aan de regels. Hier een voorbeeld van haar bekende mix van het perspectief van een personage (hier: Jacqueline) en Alwetende Verteller in A Judgment in Stone:
Werkt prima, vind je niet? En toch is dit een ‘zonde’ tegen de perspectiefregels.
Stephen King
Ook Stephen King, in Amerika terecht onder de literatoren geschaard, hopt onbekommerd van perspectief naar perspectief, bijvoorbeeld van het perspectief van een personage naar de Alwetende Verteller. Een voorbeeld uit Mr. Mercedes, waarin de gepensioneerde rechercheur Hodges op de moordenaar Mr. Mercedes jaagt:
Perspectief van Hodges:
Alwetende Verteller (met name vanwege de eerste zin):
Peter Buwalda
Peter Buwalda, die met zijn debuutroman Bonita Avenue heel Nederland van de sokken blies, zei toen hij in 2015 Zomergast was: “Show, don’t tell is een mythe. De kracht van literatuur is dat er verhalen verteld worden.”
Moet ik dus ook de regels aan mijn laars lappen?
Een verhaal draait om emotie. Het draait niet om regeltjes. Soms kunnen regels helpen, soms werkt het beter als je de regels juist loslaat. Ga dus op je gevoel af. Kijk naar wat je in de eerste versie – dus zonder regeltjes – hebt geschreven en ga na: brengt het over wat ik wil vertellen? Is het boeiend, verrassend en zet het aan tot verder lezen? Zo niet, dan kun je dat wellicht repareren met het toepassen van regels. Maar misschien ook niet. Dan is het uithuilen en opnieuw beginnen.
Nou denk je misschien: wat heb ik aan dat advies. En inderdaad, voor schrijvers zoals ik hierboven heb aangehaald, is het gemakkelijker om te beoordelen wanneer regels wel en wanneer niet toe te passen. Maar ook zij hebben schrijven met vallen en opstaan geleerd. Je leert van doen. Je leert van fouten maken. Dus schrijf, maak fouten en leer ervan!
En bedenk: als het werkt, dan werkt het.
PS: Meer lezen over ‘afkijken’? Dat kan hier. En hier kun je meer lezen over regels aan je laars lappen.