Eindelijk is dan je boek af! Euforie stijgt naar duizelingwekkende hoogtes, je maakt een rondedansje en trekt de champagne open. 🥂 Tot je je realiseert dat het de eerste versie is, wat af is. Dat is niet de versie die je wil publiceren; het is de ruwe schets van de versie die je wil publiceren. Er is nog een hoop werk aan de winkel.
Wat dan?
Herschrijven.
Voordat je van je stoel valt (want je hebt net al een heel boek geschreven, en waarom zou dat dan opnieuw moeten): ja, herschrijven is nodig. Onder andere omdat gedurende dat schrijfproces jij en je boek door nieuwe inzichten en ontwikkelingen geëvolueerd zijn – wat op zich goed is, maar waardoor je boek naar het einde toe misschien niet meer in lijn is met het begin. Zo kan je verhaal een andere, niet-passende toon gekregen hebben, kun je verhaallijnen vergeten zijn, gaten in je plot(s) hebben laten vallen, onnodige gebeurtenissen en personages hebben opgevoerd, noem-maar-op.
Herschrijven
Voor herschrijven heb je een frisse blik nodig; je moet afstand nemen. Leg daarom je manuscript een tijdje weg. Er worden daarvoor perioden tot vier weken genoemd; dat lijkt me wat veel, maar je moet zelf beslissen wanneer je blanco naar je schrijfwerk kunt kijken, zoals een uitgever of een lezer zou doen.
Als je zo ver bent, print dan het manuscript enkelzijdig en met een flinke kantlijn uit, en stop het in een klapper – van papier lezen geeft meer afstand van je boek dan het medium waarin je het geschreven hebt.
Pak een pen, begin te lezen en geef alle type-, spelling- en andere taalfouten die je tegenkomt aan, evenals andere hinderlijke dingetjes als dubbele spaties, inconsequente of missende aanhalingstekens, dubbele blanco regels en dergelijke.
Aantekeningen over inhoudelijke aanpassingen zet je in de kantlijn waar dat kan, en anders op de lege tegenoverliggende pagina. Je kunt ook zinnen waarvan je vindt dat ze anders moeten, meteen in de nieuwe vorm opschrijven.
Een opsomming van de dingen waar je op moet letten, vind je hier een handige checklist.
Maar er is meer.
(Her)schrijven is schrappen
Je hebt van die lijstjes van uitspraken van bekende schrijvers. Verreweg de meeste die over herschrijven gaan, noemen schrappen. Want schrappen is een van de belangrijkste dingen van herschrijven.
Schrappen is alle overbodige vet wegsnijden – fijn en pijnlijk tegelijk.
Hoe weet je wat je moet schrappen? Vraag jezelf af: als ik dit stuk schrap, breng ik dan nog steeds over wat ik moet overbrengen? Zo ja: schrappen.
Wees meedogenloos. Kill your darlings als ze niet bijdragen aan je verhaal. Ja, dat kan pijn doen. Schrijven is niet voor watjes. 😉
Quote van Stephen King:
When your story is ready for rewrite, cut it to the bone. Get rid of every ounce of excess fat. This is going to hurt; revising a story down to the bare essentials is always a little like murdering children, but it must be done.
En van Michael Crichton:
Books aren’t written – they’re rewritten. Including your own. It is one of the hardest things to accept, especially after the seventh rewrite hasn’t quite done it.
Leer van de fouten van anderen
Misschien laat je je manuscript publiceren via een uitgever, misschien ga je het zelf publiceren (over beide mogelijkheden komt er een artikel). In beide gevallen is het handig om je voordeel te doen van wat uitgevers zeggen over veelvoorkomende fouten en clichés in manuscripten die ze toegestuurd krijgen.
- Fouten in het perspectief. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als je iets vanuit het perspectief van A vertelt wat A helemaal niet kan weten.
- Te bloemrijke taal, waarschijnlijk in een mislukte poging literatuur te schrijven.
- Veel niet-functionele, plastische, slecht geschreven seks – nee, dat maakt het niet spannend.
- Dialogen die misbruikt worden om informatie aan de lezer te geven, zoals in dit (overdreven) voorbeeld: ‘Ik wil weten hoe het met je gaat omdat je vader niet je echte vader is, maar een man met een erfelijke genmutatie die als een tijdbom kortsluiting in je hersenen kan veroorzaken.’
NB: dialoog gebruiken voor informatieoverdracht kan op zich prima, maar dan moet het wel in die dialoog passen en niet iets zijn wat de gesprekspartners al weten. - Een inktzwarte persoonlijke lijdensweg, met veel bespiegelingen en overpeinzingen van de jonge ik-figuur.
- Therapeutisch proza om een heftige levensgebeurtenis te verwerken. Heilzaam voor de schrijver, maar niet interessant voor een ander.
- Een personage dat in de spiegel kijkt en beschrijft wat hij/zij ziet – het is saai, het is een doorzichtige informatiedump, en het is een veel te vaak gebruikt cliché (ik heb die van mij er gauw uitgebonjourd. 😜)
- Veel te veel bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden.
Zo, hiermee kun je je eerste versie wel te lijf gaan, lijkt me.
Als afsluiter: deze artikelen kunnen ook helpen. En vergeet niet de regels te vergeten. 😉
Meer lezen over wat er allemaal te doen is als je boek af is? Dat kan hier.
PS: Liever luisteren? Dat kan hier.