In dit artikel geef ik een aantal praktische tips over dialogen: hoe ga je om met aanhalingstekens en andere leestekens, met inspringen, witregels, punten en komma’s. Kortom: wat is de syntax ervan.Over hoe je dialogen toepast om je verhaal te vertellen, informatie over te brengen, sfeer te schetsen – de semantiek van de dialoog – lees je in deze artikelen. Een dialoog is het uitwisselen van zinnen tussen gesprekspartners, die letterlijk in je verhaal uitgesproken worden: eerst zegt de een iets, dan de ander, enzovoort. Als ik het hier heb over dialoog dan bedoel ik daarmee zo’n blok van zinnen die door de personages, de gesprekspartners worden uitgesproken. Als ik het heb over een dialoogzin, dan bedoel ik daarmee een zin die binnen een dialoog wordt uitgesproken. Dialoog en dialoogzinnen hebben elk hun eigen regels.
Vormgeving van een dialoog
Een dialoog geef je als volgt vorm:
- Een nieuwe of volgende dialoogzin komt op een nieuwe, ingesprongen regel.
Uitzondering: als de eerste dialoogzin ook het begin van een hoofdstuk is of na een witregel komt. - De eerste gewone zin komt op een nieuwe, ingesprongen regel.
Aanhalingstekens
De zinnen van een dialoog zet je tussen aanhalingstekens. Je kunt dubbele of enkele aanhalingstekens gebruiken, dat is een kwestie van smaak. Al worden enkele aanhalingstekens vaak als rustiger en ‘moderner’ ervaren dan dubbele aanhalingstekens. Welke je ook kiest, voer dat dan wel consequent door.
Aanhalingstekens binnen aanhalingstekens
Bij een zin binnen een zin (genest), zijn er ook aanhalingstekens binnen aanhalingstekens; de binnenste worden dan dubbele:
Punt of komma
Als je een dialoogzin laat volgen door zei hij, of iets dergelijks, dan eindigt die zin met een komma, anders met een punt. Komma of punt staan binnen de aanhalingstekens:Onderbreek je een zin, zet dan vóór de onderbreking een komma. Eindig je vervolgens de onderbreking met een komma, ga dan verder met een kleine letter:Eindig je de onderbreking met een punt, dan ga je verder met een hoofdletter:
Gedachten
Zinnen die in gedachten worden uitgesproken krijgen bij voorkeur geen aanhalingstekens:
Om extra te benadrukken dat het gedachtenzinnen zijn, kun je zo’n zin cursief zetten:
Wederom: wat je ook kiest, voer je keuze consequent door.
Letterlijk en niet-letterlijk
Letterlijk uitgesproken zinnen staan altijd in de tegenwoordige tijd, ook als de situatie zich in de verleden tijd afspeelt. Zie het verschil met deze zin: Ze vroeg hoe het met me ging. (geen letterlijk uitgesproken zin).